ECLI:NL:RBDHA:2023:14096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
NL23.19668
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van een vreemdeling met Marokkaanse nationaliteit en binding met Gaza

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, geboren in Marokko en opgegroeid in Gaza, heeft een asielaanvraag ingediend die op 10 september 2021 is afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt de zaak op 31 augustus 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris ten onrechte heeft aangenomen dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat Marokko een veilig land van herkomst is. De rechtbank oordeelt dat de enkele vaststelling van de zorgplicht van de moeder van eiser onvoldoende is om te concluderen dat er adequate opvang in Marokko beschikbaar was tijdens zijn minderjarigheid. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond, waardoor eiser recht heeft op een verblijfsvergunning regulier op grond van het amv buitenschuldbeleid. De staatssecretaris moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19668
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. M.L. van Leer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: S.J.R.R. Brocks).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 29 juni 2023. In dit besluit heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 10 september 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond, beslist dat eiser niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning en aan eiser een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van nul dagen en inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, Y.E. Ramdani als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vraag of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond heeft mogen verklaren en of de staatssecretaris heeft mogen afzien van het verlenen van een reguliere verblijfsvergunning op grond van het amv1 buitenschuldbeleid. De rechtbank maakt deze beoordeling aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Over de verblijfsvergunning asiel
Het asielrelaas
4. Eiser is geboren in Marokko op [geboortedatum] 2004. Zijn moeder is Marokkaanse en zijn vader is Palestijn. Toen eiser ongeveer één jaar oud was, is hij in Gaza ondergebracht bij
1. Alleenstaande minderjarige vreemdeling.
familie van zijn vader, terwijl zijn ouders (en later: zijn minderjarige broertjes) in de VAE woonden. Na het overlijden van zijn vader heeft eiser problemen ondervonden in Gaza. In verband met deze problemen heeft eiser in Nederland asiel aangevraagd. Eiser stelt dat hij staatloos Palestijn is. Ten tijde van zijn asielaanvraag was hij minderjarig.
Het standpunt van de staatssecretaris over het asielrelaas
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris één relevant element: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser. De staatssecretaris acht de identiteit en herkomst geloofwaardig. Verder stelt de staatssecretaris dat eiser de Marokkaanse nationaliteit bezit, omdat zijn moeder Marokkaanse is. Marokko is in het algemeen en in het specifieke geval van eiser een veilig land van herkomst. Eiser voldoet niet aan de vereisten om te worden geregistreerd als staatloze Palestijn. De gestelde problemen in Gaza vormen geen relevant element. De asielaanvraag van eiser is dan ook kennelijk ongegrond.
De beroepsgronden van eiser en het oordeel van de rechtbank daarover
6. Eiser voert aan dat hij niet de Marokkaanse nationaliteit heeft. Zijn moeder heeft weliswaar de Marokkaanse nationaliteit, maar eiser heeft deze zelf nooit verkregen. Hij is nooit geregistreerd bij de Marokkaanse autoriteiten en zal door hen niet erkend worden.
7. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. De staatssecretaris heeft terecht het standpunt ingenomen dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft verkregen door afstamming van één Marokkaanse ouder. Dit volgt namelijk uit artikel 6 van de Wet op de Marokkaanse nationaliteit.2 Dat eiser nooit geregistreerd is in Marokko laat onverlet dat hij de Marokkaanse nationaliteit van rechtswege hééft. Of eiser feitelijk door de Marokkaanse autoriteiten erkend zal worden als Marokkaans onderdaan, is een vraag die pas relevant wordt als zijn vertrek naar Marokko aan de orde is.
8. Eiser voert vervolgens aan dat hij geen enkele binding met Marokko heeft. Voor zover hij al de Marokkaanse nationaliteit heeft, is deze enkele omstandigheid onvoldoende om te spreken van een zodanige binding met Marokko dat het redelijk zou zijn voor hem om naar dat land te gaan. Eiser verwijst naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 24 mei 20233.
9. De rechtbank is van oordeel dat ook deze beroepsgrond niet slaagt. In de uitspraak van 24 mei 2023 ging het om de tegenwerping van Marokko als veilig derde land. Binnen dat toetsingskader dient de vraag te worden beantwoord of een vreemdeling een zodanige band heeft met het derde land, dat het redelijk zou zijn om naar dat land te gaan. De tegenwerping dat er een veilig
derde landvan herkomst is, doet zich in het geval van eiser niet voor. De staatssecretaris heeft het standpunt ingenomen dat Marokko in het algemeen en in het specifieke geval van eiser een veilig land van herkomst is. In dat kader is er geen ruimte voor een beoordeling van de binding en de redelijkheid. Dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft, maakt in feite al dat er voldoende binding is.
10. Eiser voert verder aan dat hij voldoet aan de voorwaarden om te worden geregistreerd als staatloze Palestijn. Hij heeft hiervoor alle vereiste documenten ingediend. Volgens eiser heeft verweerder ten onrechte nagelaten om te beoordelen of hij valt onder de reikwijdte van
2 Code de la nationalité marocaine, version consolidée en date du 26 octobre 2011.
artikel 1 (D) van het Vluchtelingenverdrag.
11. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft, per definitie betekent dat hij niet staatloos is. Hieraan doet niet af dat hij door UNRWA is geregistreerd als staatloze Palestijn. Een beoordeling aan artikel 1 (D) van het Vluchtelingenverdrag is dan ook niet aan de orde. De rechtbank laat de beroepsgronden van eiser in dit verband verder onbesproken.
12. Eiser voert aan dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag niet, althans niet zonder nadere motivering, heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Artikel 30b van de Vw4 is namelijk een kan-bepaling. Tegen die achtergrond had de staatssecretaris hem meer tijd moeten gunnen om zijn mogelijkheden voor vertrek uit Nederland te onderzoeken. Dit mede in verband met zijn specifieke situatie: zijn vlucht uit Gaza op minderjarige leeftijd en het feit dat Marokko voor hem een vreemd land is zonder aanwezige familieleden of enig ander vangnet en waarvan hij de taal niet spreekt.
13. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. De staatssecretaris mag de asielaanvraag afwijzen als kennelijk ongegrond indien er in redelijkheid geen twijfel mogelijk is over de ongegrondheid van de aanvraag.5 Deze situatie doet zich in het geval van eiser voor. Weliswaar is de bevoegdheid tot afwijzing als kennelijk ongegrond niet dwingend geformuleerd, maar de staatssecretaris heeft in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen aanleiding hoeven zien om af te zien van een kennelijk ongegrondverklaring.
Over de verblijfsvergunning regulier op grond van het amv buitenschuldbeleid
Het standpunt van de staatssecretaris over de reguliere verblijfsvergunning
14. Volgens de staatssecretaris komt eiser niet in aanmerking voor een reguliere buitenschuld amv-vergunning met terugwerkende kracht voor de periode vanaf zijn asielaanvraag tot aan zijn meerderjarigheid. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat het onderzoek naar adequate opvang heeft plaatsgevonden tijdens het aanmeldgehoor en het nader gehoor en dat het onderzoek hiermee tijdens de minderjarigheid van eiser is afgerond. Uit de gehoren is gebleken dat eiser nog contact heeft gehad met zijn moeder. Eisers moeder heeft een zorgplicht voor hem en eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet op de zorg van zijn moeder kan rekenen. De staatssecretaris gaat er daarom vanuit dat er in Marokko adequate opvang beschikbaar was voor eiser tijdens zijn minderjarigheid.
De beroepsgrond van eiser en het oordeel van de rechtbank daarover
15. Eiser voert aan dat de staatssecretaris ten onrechte en zonder deugdelijk onderzoek het standpunt heeft ingenomen dat er voor hem in Marokko adequate opvang beschikbaar was gedurende zijn minderjarigheid. De enkele omstandigheid dat hij nog contact heeft met zijn moeder, vindt hij daarvoor onvoldoende. Eiser beroept zich op het arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 20216 (arrest TQ).
4 Vreemdelingenwet 2000.
5 Kamerstukken II 2014/15, 34 088, 3, p. 13.
6 ECLI:EU:C:2021:9.
16. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond slaagt. De staatssecretaris heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 6 juni 20127 met name volstaan met de vaststelling dat eisers moeder een zorgplicht heeft jegens eiser. De enkele omstandigheid dat zij juridisch gezien een zorgplicht heeft, kan echter niet worden aangemerkt als een onderzoek naar de daadwerkelijke beschikbaarheid van adequate opvang voor eiser in Marokko gedurende zijn minderjarigheid, zoals omschreven in het arrest TQ, de uitspraken van de Afdeling van 8 juni 2022 en 13 januari 20238 en het Informatiebericht 2022/74.
17. In het informatiebericht 2022/74 staat dat de aanwezigheid van adequate opvang kan worden aangenomen als uit de verklaringen van de amv blijkt dat de ouder(s) of andere volwassenen die eerder zorg hebben gedragen voor het kind dan wel die bereid zijn zorg te gaan dragen voor het kind, op een traceerbaar adres in het land van herkomst of terugkeer aanwezig zijn. Een adres is traceerbaar als de amv een concreet adres noemt (straatnaam, naam van de wijk, huisnummer et cetera) of als de amv, bij het ontbreken van adresgegevens omdat de ouders/verzorgers in een dorp verblijven, specifieke informatie kan geven over de locatie in het dorp. Het is voor de staatssecretaris dan ook van belang om zo veel mogelijk door te vragen over de verblijfplaats van de ouders/verzorgers en hun contactgegevens. Als de verklaringen van de amv niet geloofwaardig zijn, is het adres niet traceerbaar en kan geen besluit worden genomen.
18. De rechtbank overweegt dat in de situatie van eiser niet zonder meer kan worden gesproken van een moeder die eerder zorg voor hem heeft gedragen. De situatie gedurende het eerste levensjaar van eiser in Marokko is niet inzichtelijk geworden. Verder is niet in geschil dat de moeder van eiser nadien geen zorg meer voor hem heeft gedragen. Voorts is uit de verklaringen van eiser niet gebleken dat zijn moeder alsnog bereid is om voor hem te zorgen. Bovendien is uit de verklaringen van eiser gebleken dat zijn moeder nog altijd in de VAE verblijft, hetgeen door de staatssecretaris niet is betwist. Van een traceerbaar adres in Marokko, waar moeder aanwezig was gedurende eisers minderjarigheid, is dus geen sprake. Evenmin is gebleken dat de staatssecretaris heeft gevraagd naar contactgegevens van eisers moeder.
19. Gelet op de overwegingen 16 tot en met 18, bevat het bestreden besluit een zorgvuldigheidsgebrek. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen, voor zover daarin is bepaald dat aan eiser niet met terugwerkende kracht een verblijfsvergunning regulier op grond van het amv buitenschuldbeleid wordt toegekend.
Over het terugkeerbesluit en inreisverbod
20. Omdat geen deugdelijk onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van adequate opvang in Marokko en het bestreden besluit op dit punt wordt vernietigd, zal de rechtbank eveneens bepalen dat het aan eiser opgelegde terugkeerbesluit niet in stand kan blijven. Als gevolg daarvan zal ook het aan eiser opgelegde inreisverbod worden vernietigd. De rechtbank komt al daarom niet toe aan de bespreking van de beroepsgronden van eiser over
7 Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2012:BW7803.
8 Uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1530 en ECLI:NL:RVS:2022:1532 en van 13 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:114.
het terugkeerbesluit en het inreisverbod.

Conclusie en gevolgen

21. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin is bepaald dat eiser niet met terugwerkende kracht in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van het amv buitenschuldbeleid en voor zover daarin aan eiser een terugkeerbesluit en inreisverbod is opgelegd. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit voor zover dat wordt vernietigd in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. Het is aan de staatssecretaris om te beoordelen of eiser in aanmerking komt voor een (voortgezet) verblijf op reguliere gronden. Ook draagt de rechtbank niet aan de staatssecretaris op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
22. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft de staatssecretaris hiervoor zes weken na verzending van deze uitspraak.
23. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,-, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 29 juni 2023 voor zover daarin is beslist dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van het amv buitenschuldbeleid en voor zover daarin aan eiser een terugkeerbesluit en inreisverbod is opgelegd;
  • draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.