In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2023, met zaaknummer NL23.22119, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, een Russische nationaliteit, heeft op 23 maart 2023 in Nederland internationale bescherming aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 1 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op 22 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. Eiser betwist dat hij bij terugkeer naar Kroatië geen reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandelingen, en verwijst naar de situatie van pushbacks in Kroatië. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, en dat er concrete aanknopingspunten zijn dat ook Dublinclaimanten slachtoffer kunnen worden van pushbacks.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de situatie in Kroatië met betrekking tot asielzoekers en de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.