ECLI:NL:RBDHA:2023:13711
Rechtbank Den Haag
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheidskwesties
In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, de verzoeken om herziening van eerdere uitspraken die op 27 juli 2023 zijn gedaan. De verzoekers, die op 26 december 2022 in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend, hebben te maken met een situatie waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor deze aanvragen. De rechtbank heeft de daartegen gerichte beroepen op 27 juli 2023 ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er al uitspraak was gedaan op het beroep.
De verzoekers hebben nu een herzieningsverzoek ingediend op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat de eerdere uitspraken zijn gedaan op basis van artikel 8:81 van de Awb, en niet op basis van artikel 8:86, wat betekent dat de verzoeken om herziening niet in behandeling kunnen worden genomen. De voorzieningenrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het verzoek om herziening kennis te nemen.
De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, in aanwezigheid van griffier mr. S.J.B. ter Beke. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De relevante artikelen van de Awb zijn in deze context van belang, met name artikel 8:83, derde lid, en artikel 8:119, tweede lid, die de voorwaarden voor herziening en de bevoegdheid van de voorzieningenrechter regelen.