ECLI:NL:RBDHA:2023:13711

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
NL23.25200 en NL23.25207
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herzieningsverzoek in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheidskwesties

In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, de verzoeken om herziening van eerdere uitspraken die op 27 juli 2023 zijn gedaan. De verzoekers, die op 26 december 2022 in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend, hebben te maken met een situatie waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor deze aanvragen. De rechtbank heeft de daartegen gerichte beroepen op 27 juli 2023 ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er al uitspraak was gedaan op het beroep.

De verzoekers hebben nu een herzieningsverzoek ingediend op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat de eerdere uitspraken zijn gedaan op basis van artikel 8:81 van de Awb, en niet op basis van artikel 8:86, wat betekent dat de verzoeken om herziening niet in behandeling kunnen worden genomen. De voorzieningenrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het verzoek om herziening kennis te nemen.

De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, in aanwezigheid van griffier mr. S.J.B. ter Beke. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De relevante artikelen van de Awb zijn in deze context van belang, met name artikel 8:83, derde lid, en artikel 8:119, tweede lid, die de voorwaarden voor herziening en de bevoegdheid van de voorzieningenrechter regelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.25200 en NL23.25207
uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 augustus 2023 op het verzoek om herziening van

[verzoeker] , v-nummer [nummer] , verzoeker 1

[verzoeker], v-nummer [nummer] , verzoeker 2
samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. N. Akbalik).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter de verzoeken om herziening van de uitspraken van de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 juli 2023. [1]
1.1.
Verzoekers hebben op 26 december 2022 in Nederland een asielaanvraag gedaan. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de aanvragen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft de daartegen gerichte beroepen op 27 juli 2023 ongegrond verklaard. [2] Bij uitspraken van diezelfde datum heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen omdat op het beroep uitspraak was gedaan.
1.2.
De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaken niet nodig is. [3]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om de uitspraken van 27 juli 2023 op grond van artikel 8:119 van de Awb te herzien. Uit vaste rechtspraak volgt dat uitspraken van de voorzieningenrechter alleen voor herziening in aanmerking komen als deze zijn gedaan op grond van artikel 8:86 van de Awb. [4] De voorzieningenrechter heeft in de zaken van verzoekers echter uitspraak gedaan op grond van artikel 8:81 van de Awb en daarbij toepassing gegeven aan artikel 8:83, derde lid, van de Awb. De voorzieningenrechter is daarom kennelijk onbevoegd om van het verzoek om herziening kennis te nemen.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp Arnhem) (vzr.) 27 juli 2023, zaaknummer NL23.12611 (uitspraak in de zaak van verzoeker 1) en Rb. Den Haag (zp Arnhem) (vzr.) 27 juli 2023, zaaknummer NL23.12613 (uitspraak in de zaak van verzoeker 2).
2.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 27 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11400 (uitspraak in de zaak van verzoeker 1) en Rb. Den Haag (zp Arnhem) 27 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11403 (uitspraak in de zaak van verzoeker 2).
3.Dit is mogelijk op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 8:119, tweede lid, van de Awb.
4.Zie bijvoorbeeld ABRvS 7 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3188.