ECLI:NL:RBDHA:2023:13705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor Ugandese vrouw met LHBTI-achtergrond
In deze zaak heeft eiseres, een Ugandese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aangevraagd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 8 september 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft eerder een aanvraag ingediend die op 11 november 2021 door de staatssecretaris als ongegrond is afgewezen. Dit besluit werd door de rechtbank op 6 april 2022 bevestigd, maar het hoger beroep van eiseres werd gedeeltelijk gegrond verklaard door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 november 2022, wat leidde tot een nieuwe beoordeling door de staatssecretaris.
In het bestreden besluit van 15 juni 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag opnieuw beoordeeld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag opnieuw terecht als ongegrond heeft afgewezen. Eiseres heeft haar asielaanvraag onderbouwd met claims van vervolging vanwege haar LHBTI-geaardheid en activisme voor mensenrechten. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de staatssecretaris de geloofwaardigheid van de claims over de lesbische geaardheid en het activisme niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de relevante elementen van het asielrelaas, maar dat de overige elementen onvoldoende onderbouwd waren.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de geloofwaardigheid van haar verklaringen en de omstandigheden in Uganda niet gevolgd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen en dat het beroep ongegrond is verklaard. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 september 2023.