Overwegingen
1. Eiseres stelt van Ugandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1960. Zij heeft op 16 maart 2018 en 5 november 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Beide asielaanvragen zijn niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de inhoudelijke behandeling van de aanvraag. Het door eiseres ingestelde beroepen zijn bij uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam en Utrecht van 19 oktober 2018 en 17 december 2019 ongegrond verklaard.
2. Eiseres heeft aan haar huidige asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is, actief was voor een mensenrechtenorganisatie en als vrijwilliger actief is geweest voor mensen met een Hiv-besmetting. Veel van deze patiënten behoorden tot de LHBTI-gemeenschap. Bij een bijeenkomst tijdens het Gay-Carnival in 2017 is eiseres opgepakt en vastgezet. Zij was op een release on bond vrijgelaten, maar heeft zich daarna niet meer gemeld bij de politie. Eiseres is daarna gevlucht. Omdat zij lesbisch was, kon zij niet leven in Uganda zoals zij dat graag zou willen omdat homoseksualiteit in Uganda is verboden.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Homoseksuele geaardheid;
3. Activisme m.b.t. mensenrechten van de LHBTI-groepering;
4. Aanhouding en detentie voorafgaand aan het Gay-Carnival;
5. Vrijwilligerswerk m.b.t. Hiv-patiënten en homoseksuele Hiv-patiënten;
6. Discriminatie op grond van etniciteit.
Verweerder acht element 1 gedeeltelijk geloofwaardig. De elementen 2 tot en met 6 acht verweerder niet geloofwaardig. Verweerder overweegt dat eiseres haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt omdat zij meerdere namen heeft gebruikt en hierover onjuiste verklaringen heeft afgelegd. Daarnaast stelt verweerder dat eiseres met betrekking tot de ontdekking van haar seksuele geaardheid oppervlakkig heeft verklaard en ongerijmde verklaringen heeft afgelegd over haar relaties. Hierdoor heeft eiseres haar homoseksuele geaardheid niet aannemelijk gemaakt. Ten aanzien van het activisme bij LHBTI-groeperingen overweegt verweerder dat eiseres onvoldoende heeft verklaard over de organisatie waar zij stelt lid van te zijn. Ook zijn de verklaringen van eiseres dat zij deelnam aan de activiteiten in het kader van Gay-pride in augustus 2017 niet geloofwaardig omdat eiseres onjuist heeft verklaard over de geplande activiteiten. Ten aanzien van de aanhouding en detentie voorafgaand aan het Gay-Carnival heeft eiseres misleidende informatie verstrekt over haar arrestatie. Eiseres heeft namelijk een krantenknipsel met daarin de tekst WANTED en een verklaring van ‘Release on Bond’ overgelegd. Het krantenknipsel is na onderzoek niet echt bevonden. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relaas. Ten aanzien van de verklaringen over het vrijwilligerswerk met Hiv-patiënten en homoseksuele Hiv-patiënten heeft eiseres tegenstrijdig verklaard en geen eenduidige verklaringen afgelegd over de inhoud van het vrijwilligerswerk. Verweerder acht verder de verklaringen van eiseres ten aanzien van de discriminatie in het noorden van Uganda niet geloofwaardig.
Identiteit van eiseres
4. Eiseres voert aan dat zij uit angst voor vervolging drie namen heeft opgegeven. Eisers wijst erop dat zij in 2010 een visum heeft gekregen van de Nederlandse ambassade in Uganda waarbij zij haar echte naam heeft opgegeven. Ook heeft zij in 2014 en 2017 een visum van de Nederlandse ambassade en in 2018 een Italiaans visum gekregen met haar echte paspoort en identiteit. Om haar identiteit aannemelijk te maken heeft eiseres foto’s van de visa overgelegd waaruit blijkt dat ‘ [A] ’ haar echte naam is.
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij haar procedures verschillen namen heeft gebruikt, namelijk ‘ [B] ’, ‘ [A] ’ en ‘ [C] ’. De rechtbank stelt ook vast dat uit het proces-verbaal van de politie is gebleken dat de vingerafdrukken van deze namen aan een en dezelfde persoon toebehoren. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres onjuiste informatie heeft verstrekt over haar identiteit. Dat eiseres dit heeft gedaan uit angst voor vervolging, maakt het oordeel niet anders omdat er van eiseres wordt verwacht naar waarheid te verklaren. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat de onjuiste verklaringen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van haar identiteit.
Vrijwilligerswerk met betrekking tot Hiv-patiënten en homoseksuele Hiv-patiënten
6. Eiseres voert aan dat zij niet tegenstrijdig heeft verklaard over haar vrijwilligerswerk. Doordat de gebeurtenissen in het nader gehoor niet op een chronologische volgorde zijn verklaard, heeft verweerder een te snelle conclusie getrokken door te stellen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de wijze waarop zij is gestart met haar vrijwilligerswerk.
7. De rechtbank is van oordeel dat dit terecht is aangevoerd. Eiseres heeft namelijk eerst verklaard dat de leden van de Local Counsil thuis bij haar kwamen om te vragen of zij geïnteresseerd was om vrijwilligerswerk te doen. Vervolgens heeft eiseres verklaard dat zij niet op de leden van de Local Counsil wilde wachten en zelf ernaartoe ging om vrijwilligerswerk te doen.Uit deze verklaringen blijkt niet dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over hoe zij in aanraking is gekomen met het vrijwilligerswerk. De verklaringen sluiten elkaar niet uit. Ook heeft eiseres niet tegenstrijdig verklaard over de organisatie voor wie zij heeft gewerkt. Eiseres heeft namelijk in het nader gehoor verklaard dat zij nooit bij het Ministerie van Gezondheidszorg heeft gewerkt. Verweerder heeft ten onrechte gesteld dat dit tegenstrijdig is. Deze argumenten dragen dan ook niet bij aan verweerders conclusie dat het relaas ongeloofwaardig is.
8. Eiseres voert aan dat zij voldoende heeft verklaard over de ontdekking van haar seksuele geaardheid en niet tegenstrijdig heeft verklaard over haar relaties. Eiseres heeft in het nader gehoor verklaard dat zij vanaf jongere leeftijd meisjes leuker vond dan jongens en zij vond meisjes aantrekkelijk, lief en leuk. Ook merkt eiseres op dat summiere of oppervlakkige verklaringen niet maken dat haar gehele asielrelaas ongeloofwaardig is. Het betreft immers een bewustwordingsmoment. Eiseres stelt dat zij destijds 16 en 17 jaar oud was. Niet blijkt in hoeverre verweerder rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte met een westers perspectief naar haar situatie gekeken en is dit in strijd met de werkinstructie van verweerder 2019/17. Eiseres heeft nooit gesproken over haar homoseksualiteit, behalve met de leden van de Sexual Minorities. Verweerder houdt hier ten onrechte geen rekening met haar persoonlijke omstandigheden. Eiseres verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 februari 2020.Volgens eiseres maakt het stellen van open vragen niet dat van haar kan worden verwacht gedetailleerder te verklaren. Bovendien heeft eiseres tijdens het nader gehoor meerdere keren aangegeven het moeilijk te vinden haar gevoelens uit te drukken en haar gevoelens niet kan meten. Dit blijkt ook uit haar verklaringen over haar relatie met [D] . Eiseres meent dat tijdens het nader gehoor weinig aandacht is besteed aan de verklaringen over de invulling van haar relaties. Eiseres verklaarde dat zij cadeaus gaf en deze zelf ook ontving, maar verweerder heeft daar niet op doorgevraagd. Dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de familie van [D] komt doordat zij de vraag in de eerste instantie daarover niet begreep. Dat eiseres de naam van de vrouw met wie zij een relatie had niet kon herinneren, laat zien dat deze relatie niet veel voor haar betekende. Verder heeft verweerder in strijd met de Werkinstructie 2019/17 gehandeld door onvoldoende vragen te stellen over de kennis en activiteiten van eiseres in Nederland.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiseres haar gestelde lesbische geaardheid ongeloofwaardig is. De rechtbank overweegt dat verweerder de verklaringen van eiseres over de ontdekking van haar seksuele geaardheid en haar relatie met [D] algemeen en oppervlakkig heeft mogen vinden. Ook als rekening wordt gehouden met de achtergrond en afkomst van eiseres, mag van haar worden verwacht dat zij hier uitgebreider en concreter over kan verklaren. Dat eiseres bij haar bewustwording 16 of 17 jaar oud was en nog jong was, betekent niet dat er nu niet van haar kan worden verwacht meer inzichtelijke verklaringen af te leggen dan dat zij altijd geïnteresseerd was in meisjes en hen aantrekkelijker en vriendelijker vond en van hen hield. Ook de overige verklaringen zijn van vergelijkbare oppervlakkigheid. Hiermee geeft eiseres geen enkele nadere concretisering, terwijl dat gezien haar leeftijd, ervaring en gestelde activiteiten wel mag worden verwacht. Dat verweerder met een westers perspectief naar haar situatie kijkt, volgt de rechtbank niet. Zoals verweerder terecht ter zitting heeft gesteld zijn er verschillende thema’s aan bod gekomen tijdens het nader gehoor om eiseres de gelegenheid te bieden over haar authentieke verhaal te verklaren en om stereotyperingen te voorkomen. Ten aanzien van de stelling van eiseres over de uitspraak van de ABRvS van 6 februari 2020 overweegt de rechtbank dat verweerder rekening moet houden met de culturele aspecten van de vreemdeling en dat verweerder gemotiveerd moet ingaan op de door de vreemdeling ingebrachte landeninformatie en wetenschappelijke artikelen. Het is vervolgens aan de vreemdeling om – in een zo vroeg mogelijk stadium – individuele omstandigheden naar voren te brengen. Eiseres heeft dergelijke informatie niet naar voren gebracht. De stelling dat zij nooit met anderen over homoseksualiteit heeft gesproken, behalve met de leden van Sexual Minorities en dat zij meerdere keren tijdens het nader gehoor heeft aangegeven hier moeilijk over te kunnen praten, maakt in dit geval niet dat verweerder niet meer mocht verwachten dan de zeer algemene en oppervlakkige verklaringen. Eiseres stelt immers actief te zijn geweest voor de LHBTI-beweging en een relatie met [D] te hebben gehad, die in haar jeugd begon en decennialang doorging, ook gedurende haar huwelijk waarin zij vijf kinderen heeft gekregen. Een en ander te meer omdat eiseres stelt dat haar seksuele geaardheid de reden is dat zij is gevlucht. Eiseres heeft ook verklaard dat zij door haar gesprekken met het COC moed heeft gekregen om over haar gevoelens te spreken. Van eiseres had dan ook verwacht mogen worden dat zij meer uitgebreid over haar gevoelens kon verklaren. Eiseres blijft over de ontdekking van haar geaardheid en de relatie met [D] steken in algemene en summiere verklaringen. Verweerder heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat de verklaring van het COC onvoldoende zwaarwegend is om hiertegen op te wegen, reeds omdat er eenmalig een contact is benoemd en het verder vooral een uitnodiging is om deel te nemen aan een project.
10. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder tot de conclusie heeft mogen komen dat eiseres oppervlakkig en tegenstrijdig heeft verklaard over haar relaties. Over de beëindiging van de relatie met [D] verklaarde eiseres eerst dat deze relatie voortduurde totdat zij en [D] ieder met een man gingen trouwen. Later verklaarde eiseres dat de relatie gewoon doorging en zij in het geheim een relatie hadden. Verweerder heeft deze verklaringen terecht tegenstrijdig geacht. Ook heeft verweerder mogen stellen dat eiseres ongerijmde verklaringen heeft afgelegd over de familieleden van [D] . Eiseres heeft namelijk verklaard dat haar vader en de vader van [D] vrienden waren en bij grote feesten soms naar elkaar toe gingen. Daarna verklaarde eiseres dat zij niemand van de familie kende. Verweerder heeft terecht vastgesteld deze verklaringen tegenstrijdig zijn en afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de relatie met [D] . De rechtbank overweegt dat eiseres [D] kende sinds jongs af aan en inmiddels jarenlang stelt een relatie met haar te hebben. Van eiseres mag dan ook worden verwacht dat zij meer uitgebreid en consistent over haar relatie met [D] kan verklaren. De stelling van eiseres dat zij invulling gaf aan haar relaties door cadeaus te geven en te ontvangen maakt dat niet anders alleen al vanwege de lange duur van de relatie.
Activisme in LHBTI-groepering en het Gay-Carnival
11. Eiseres voert verder aan zij voldoende heeft verklaard hoe zij betrokken is geraakt bij de beweging van de LHBTI-groepering. Eiseres heeft zich aangesloten bij de organisatie Sexual Minorities nadat zij een uitnodiging ontving omdat de leden wisten dat eiseres lesbisch was. De leden wisten namelijk dat zij lesbisch was doordat er werd gepraat en geroddeld over haar. Ten aanzien van het Gay-Carnival voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte stelt dat zij niet kon benoemen wat er op het programma stond. Eiseres stelt dat zij een gewoon lid was en geen belangrijke functie had. Zij vertelde alleen aan mensen dat er een bijeenkomst zou plaatsvinden. Het is dan ook niet begrijpelijk dat verweerder dit tegenwerpt.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat de verklaringen over de activiteiten en betrokkenheid bij de groepering niet aannemelijk zijn. Nog ervan afgezien dat eiseres niets kon verklaren over het programma van het Gay-Carnival, wat ook van een gewoon lid verwacht mocht worden, stroken de verklaringen over het evenement in augustus 2017 niet met wat erover uit algemene bronnen bekend is. Naar het oordeel van de rechtbank is hierbij geen sprake van onjuiste bevraging van eiseres tijdens het nader gehoor. De tegenstrijdigheden zijn dusdanig groot dat verweerder reeds om genoemde redenen niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat dit onderdeel van het relaas ongeloofwaardig is. Dit geldt ook voor de aanhouding die hiermee samen zou hangen, te meer daar na onderzoek is gebleken dat het krantenartikel (waarvan er twee zijn, van verschillende data) met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is bevonden en dat de mededeling van de politie onregelmatigheden bevat. De foto’s die eiseres in beroep heeft overgelegd maken dat niet anders nu uit de foto’s geen context kan worden afgeleid. Overigens is ook opmerkelijk dat eiseres stelt angst voor vervolging te hebben vanwege haar geaardheid en activiteiten, terwijl uit de overgelegde foto’s van de visa blijkt dat zij ook na het gestelde voorval in 2017 nog is uitgereisd en weer is teruggekeerd naar Uganda. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat de geaardheid van eiseres en de daarmee gestelde samenhangende problemen niet geloofwaardig zijn.
13. Gelet op al het vorenstaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig is. Hetgeen overigens is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
Discriminatie op grond van etniciteit
14. Eiseres voert aan dat de familie van haar man ooit aan de macht is geweest in het noorden van Uganda en dat zij hierdoor wordt gediscrimineerd vanwege haar etniciteit. Eiseres werd namelijk gezien als de ‘vrouw van’ of de ‘aangetrouwde familie van’. Als gevolg van deze discriminatie kon eiseres geen werk vinden en konden haar kinderen niet naar goede scholen gaan.
15. De rechtbank overweegt dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt problemen te hebben ondervonden vanwege haar etniciteit. Verweerder stelt terecht dat eiseres niet in de genoemde streek woonachtig was en niet aannemelijk is geworden dat zij zo ernstig wordt beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk kon functioneren of haar leven onhoudbaar was. Eiseres heeft namelijk geen concrete voorbeelden van discriminatie benoemd en niet aannemelijk gemaakt dat zij geen toegang had tot scholing of werk om in haar levensonderhoud te voorzien. Dat zij geen werk kon vinden strookt niet met haar eigen verklaringen dat zij in Uganda fruit en groente heeft verkocht. Geenszins is gebleken dat zij zich (hiermee) niet staande kon houden.
Conclusie
16. Verweerder heeft op goede gronden vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
17. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
18. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.