ECLI:NL:RBDHA:2023:13382

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
NL23.11707
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van een minderjarige in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de bewijswaarde van documenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Syrische minderjarige, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. Eiser stelt dat hij geboren is op [geboortedag 1] 2005 en dat hij recht heeft op asiel in Nederland, omdat hij minderjarig is. De staatssecretaris heeft echter vastgesteld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag, aangezien eiser daar geregistreerd staat als meerderjarig met een geboortedatum van [geboortedag 2] 2004.

De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de geboorteverklaring die eiser had overgelegd. Na hervatting van het onderzoek op 18 juli 2023, heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de staatssecretaris gewogen.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat eiser meerderjarig is, op basis van de registratie door de Bulgaarse autoriteiten. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat deze registratie onjuist is. De door eiser overgelegde documenten, zoals een individueel uittreksel en een geboorteverklaring, zijn niet als formeel identificerende documenten erkend. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan beroepen en dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek naar de leeftijd van eiser. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11707

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. D.J. Keiman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. K.A. van Iwaarden).

Procesverloop

Bij besluit van 18 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en mr. [naam 1], de heer G. Ahmed als tolk en mr. [naam 2] als gemachtigde van verweerder.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en het vooronderzoek hervat om verweerder in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de geboorteverklaring die eiser in beroep heeft overgelegd en om de onderzoeksresultaten van de documenten die zijn onderzocht door Bureau Documenten aan het digitale dossier toe te voegen.
Partijen hebben ieder schriftelijk hun standpunten kenbaar gemaakt en aanvullende stukken ingediend.
Op 18 juli 2023 is het onderzoek op zitting hervat. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de heer F. Kanaan als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag 1] 2005 en in het bezit te zijn van de Syrische nationaliteit. Hij heeft op 27 november 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft met het bestreden besluit eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. [1] Bulgarije heeft het verzoek om eiser terug te nemen op 3 februari 2023 geaccepteerd. [2] Verweerder heeft geen aanleiding gezien om de aanvraag in behandeling te nemen omdat eiser minderjarig zou zijn. [3] Na uitvoering van een leeftijdsonderzoek heeft verweerder twijfels over eisers geboortedatum. Uit nader onderzoek bij de Bulgaarse autoriteiten is gebleken dat eiser in Bulgarije op basis van zijn eigen verklaringen is geregistreerd als meerderjarig met de geboortedatum [geboortedag 2] 2004. Ook in Oostenrijk is eiser met deze geboortedatum geregistreerd. De documenten die eiser in Nederland heeft overgelegd vormen voor verweerder geen aanleiding om niet uit te gaan van de door de Bulgaarse autoriteiten geregistreerde geboortedatum. [4]
Waarom is eiser het niet eens met verweerder?
3. Eiser stelt dat verweerder verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag, omdat hij minderjarig is. Verweerder gaat ten onrechte uit van de Bulgaarse registratie van zijn geboortedatum, omdat hij diverse documenten heeft overgelegd waarmee is aangetoond dat hij is geboren op [geboortedag 1] 2005. Zo heeft hij een individueel uittreksel overgelegd, met een foto, wat maakt dat dit voldoende bewijs is. Uit de door verweerder zelf aangehaalde informatie van de UNHCR blijkt dat zo’n uittreksel in Syrië als identificerend document geldt. Daar komt bij dat het uittreksel door Bureau Documenten, net zoals het familie uittreksel, echt is bevonden. Dit in samenhang met het familieboekje maakt dat eiser zijn minderjarigheid heeft aangetoond. Dat uit het algemeen ambtsbericht volgt dat individuele uittreksels met regelmaat op frauduleuze wijze worden verkregen, maakt dit niet anders omdat in eisers geval hiervoor geen concrete aanknopingspunten zijn, bijvoorbeeld blijkend uit het onderzoek van Bureau Documenten. In beroep heeft eiser een geboorteverklaring ingebracht ter verdere onderbouwing van zijn minderjarigheid. Met al deze documenten is volgens eiser in ieder geval gerede twijfel ontstaan over de registratie in Bulgarije, zodat verweerder op zijn minst medisch onderzoek had moeten laten verrichten naar eisers leeftijd. Tot slot stelt eiser dat verweerder bij Bulgarije niet uit kan gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat de Bulgaarse autoriteiten zich schuldig maken aan pushbacks. [5] Op zijn minst dient de rechtbank de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, van 15 juni 2022 door het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie. [6]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Leeftijd
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat ervan uitgegaan moet worden dat eiser meerderjarig is. Verweerder heeft naar aanleiding van het onderzoek in het Eurodac-systeem navraag gedaan bij de Bulgaarse autoriteiten. Van deze autoriteiten heeft hij vernomen dat eiser is geregistreerd met geboortedatum [geboortedag 2] 2004 op basis van eisers eigen verklaringen. Verweerder mag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel ervan uitgaan dat die registratie zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit maakt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat de in Bulgarije geregistreerde geboortedatum onjuist is. [7] Hierin is hij niet geslaagd. De door hem overgelegde documenten heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden, omdat een individueel uittreksel, geboorteverklaring en familieboekje niet als formeel identificerende documenten worden beschouwd en dus niet kunnen dienen als onderbouwing van zijn leeftijd. Zo bevat de geboorteverklaring en het familieboekje geen pasfoto van eiser, wat vereist is voor een identificerend document. [8] Voor zover de Syrische autoriteiten hun burgers vanwege de oorlog toestaan om met een individueel uittreksel de identiteit aan te tonen, heeft verweerder aan het individuele uittreksel van eiser toch niet de waarde hoeven toe te kennen die eiser daaraan hecht. Hoewel uit onderzoek van Bureau Documenten volgt dat het document voldoet aan de technische eisen, volgt hieruit ook dat Bureau Documenten zich niet kan uitlaten over de opmaak en inhoud daarvan. In dit kader is van belang dat uit algemene informatie volgt dat de pasfoto niet wordt geplaatst door de afgevende instantie, maar door een wijkhoofd (de mukthar) en het document niet in persoon aangevraagd hoeft te worden en dat uit het ambtsbericht volgt dat dit soort documenten frauduleus verkregen kunnen worden. Zo kan een individueel uittreksel ongeautoriseerd worden gemaakt of afgegeven, ongeautoriseerd worden gewijzigd, verkregen worden zonder gebruik te maken van de juiste juridische en administratieve procedures of kan er gebruik worden gemaakt van de identiteit van iemand anders. Dit alles bij elkaar doet afbreuk aan de bewijswaarde van een individueel uittreksel. Uit het feit dat eiser zelf in Bulgarije een andere geboortedatum heeft opgegeven, wat maakt dat de twijfel over zijn geboortedatum voor zijn rekening en risico komt, en hij geen identificerende documenten heeft overgelegd, volgt dat verweerder terecht uitgaat van eisers verklaringen in Bulgarije. Deze omstandigheden maken ook dat er voor verweerder terecht geen aanleiding bestond voor nader (lichamelijk) onderzoek.
5. De rechtbank volgt eiser ook niet in het betoog dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen doordat verweerder pas in beroep de onderzoeksresultaten van Bureau Documenten van de onderzochte documenten heeft overgelegd. Verweerder heeft namelijk al in het bestreden besluit gemotiveerd uitgelegd – los van de onderzoeksresultaten van Bureau Documenten – waarom aan de documenten niet de bewijswaarde toekomt die eiser eraan toekent. Wat betreft de geboorteverklaring is deze pas voor het eerst in beroep door eiser ingebracht, zodat dit niet te wijten is aan verweerder.
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel
6. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn betoog dat in het geval van Bulgarije vanwege pushbacks niet uit kan worden gegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank sluit zich in dit kader aan bij de uitspraak van 6 juli 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen. [9] Daar komt bij dat verweerder in deze procedure een verklaring heeft overgelegd van een Bulgaarse NGO die de belangen behartigt van vluchtelingen en dat uit deze verklaring blijkt dat de kans op pushbacks van Dublinclaimanten zeer laag is. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om de zaak aan te houden in afwachting van de antwoorden van het Europees Hof op de prejudiciële vragen van zittingsplaats Den Bosch over de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Wat is de conclusie van de rechtbank?
7. Omdat geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Dit betekent dat verweerder eiser mag overdragen aan Bulgarije.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening.
3.Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Dublinverordening.
4.Eiser heeft onder meer individuele uittreksels van hem en zijn gezinsleden, een familie uittreksel, een familieboekje en een huwelijksakte van zijn ouders overgelegd.
5.Eiser verwijst naar de uitspraken van deze rechtbank van 2 maart 2023 (zittingsplaats Arnhem, ECLI:NL:RBDHA:2023:2454) en 17 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:5615).
7.Zie de uitspraken van de Afdeling van 17 januari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:134) en 2 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3147).
8.Zie paragraaf C1/4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.