In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben, heeft op 22 februari 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend na zijn binnenkomst via Italië. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag op 10 mei 2023 ingewilligd, maar heeft de geboortedatum van eiser, die hij stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2005, als niet geloofwaardig bestempeld. Verweerder houdt vast aan een in Italië geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum 2] 2002, omdat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd die zijn bewering ondersteunen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een schoolrapport heeft overgelegd dat als indicatief document kan dienen, maar dat dit document niet nader is onderzocht door verweerder. De rechtbank oordeelt dat verweerder het schoolrapport had moeten betrekken bij de beoordeling van eisers leeftijd. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd, en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken na verzending van het proces-verbaal van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2023 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.