ECLI:NL:RBDHA:2023:12970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.16649
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag en proceskostenveroordeling in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben, heeft op 22 februari 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend na zijn binnenkomst via Italië. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag op 10 mei 2023 ingewilligd, maar heeft de geboortedatum van eiser, die hij stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2005, als niet geloofwaardig bestempeld. Verweerder houdt vast aan een in Italië geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum 2] 2002, omdat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd die zijn bewering ondersteunen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een schoolrapport heeft overgelegd dat als indicatief document kan dienen, maar dat dit document niet nader is onderzocht door verweerder. De rechtbank oordeelt dat verweerder het schoolrapport had moeten betrekken bij de beoordeling van eisers leeftijd. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd, en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken na verzending van het proces-verbaal van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2023 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.16649
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.J. Arts).

Procesverloop

Met het besluit van 10 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich daar laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van het proces-verbaal van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser stelt dat hij de Eritrese nationaliteit heeft en is geboren op [geboortedatum 1] 2005. Eiser is op 20 januari 2022 via Italië de Europese Unie ingereisd en op 22 februari 2022 heeft hij in Nederland een asielaanvraag ingediend.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag ingewilligd, maar vindt de gestelde geboortedatum van [geboortedatum 1] 2005 niet geloofwaardig. Eiser staat namelijk in Italië als meerderjarig geregistreerd met [geboortedatum 2] 2002 als geboortedatum. Omdat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is, houdt verweerder daaraan vast.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser bij zijn nader gehoor een (Eritrees) document heeft overgelegd dat is ingevuld in het Arabisch. Eiser zegt dat dit een schoolrapport is met cijferlijst van het schooljaar 2018-2019 en met zijn geboortedatum. De gehoorambtenaar heeft het document bekeken en na beraad medegedeeld dat het document niet nader wordt onderzocht en het aan eiser teruggegeven.
5. Niet in geschil is dat het schoolrapport een indicatief document is. Volgens het huidige beleid van verweerder2, kan de vreemdeling die in de andere lidstaat als zijnde meerderjarig staat geregistreerd, ook met indicatieve documenten, die niet identificerend zijn, aannemelijk maken dat die geregistreerde geboortedatum onjuist is. Deze beleidswijziging volgt op de rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.3 De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarom het schoolrapport niet zonder meer had mogen teruggegeven, maar dat document na onderzoek ervan in de beoordeling had moeten betrekken. De motivering in het bestreden besluit dat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is, schiet tekort. Verweerder moet het overgelegde schoolrapport alsnog laten onderzoeken door Bureau Documenten en het resultaat van dat onderzoek betrekken bij zijn beoordeling over eisers gestelde minderjarigheid. Ook moet verweerder beoordelen of eiser het voordeel van de twijfel heeft. Daarbij merkt de rechtbank op dat [geboortedatum 2] als geboortedatum minder aannemelijk is dan [geboortedatum 1] en dat de leeftijd die hij zelf opgeeft ogenschijnlijk strookt met zijn verklaringen over hoe lang en (tot) wanneer hij op school heeft gezeten, hoe oud hij toen was en hoe oud hij was toen hij zijn land verliet.
6. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dit geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze is. Gemachtigde moet zorgen voor een vertaling van het document. Gemachtigde heeft ter zitting gezegd dit onmiddellijk in werking te zetten. Verweerder moet het onderzoeken. Verweerder moet op basis van de resultaten van het
2 Zie W erkinstructie 2023/6, paragraaf 2.4.2.
3 Zie de uitspraak van 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1654 en de uitspraak van 17 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1910.
onderzoek een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken na verzending van dit proces verbaal.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2023 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
04 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.