Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser], eiser, en [eiseres], eiseres,
[naam 2],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee eisers van Syrische nationaliteit, die in Nederland asiel hebben aangevraagd na eerder in Spanje te zijn geweest. De rechtbank heeft de aanvragen ongegrond verklaard op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat lidstaten ervan uit mogen gaan dat andere lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. De eisers voerden aan dat Spanje niet in staat is om aan deze verplichtingen te voldoen, onderbouwd met het AIDA-rapport dat wijst op gebrekkige opvangcapaciteit en zorgen van de Spaanse Ombudsman over de situatie van asielzoekers. De rechtbank oordeelde echter dat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat Spanje zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank benadrukte dat het aan de eisers is om concrete aanwijzingen te geven dat zij bij overdracht aan Spanje een reëel risico lopen op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank concludeerde dat de eisers niet in staat zijn geweest om aan te tonen dat er sprake is van structurele tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem die de hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.