In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker behandeld. De verzoeker, die een v-nummer heeft, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is meegedeeld dat zijn uitzetting naar België niet achterwege zal blijven. De voorzieningenrechter heeft op 7 augustus 2023 telefonisch het dictum van de beslissing aan partijen meegedeeld, zonder dat er een zitting nodig was.
De voorzieningenrechter overweegt dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan besluiten dat de uitzetting van verzoeker naar België kan plaatsvinden, omdat er geen nieuwe relevante elementen zijn aangevoerd die de beoordeling van de aanvraag kunnen beïnvloeden. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij kwetsbaar is vanwege medische problemen en dat hij in België in een onveilige situatie terecht kan komen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om het bezwaar gegrond te verklaren.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoeker niet in Nederland kan blijven om de behandeling van zijn bezwaar af te wachten. De staatssecretaris mag verzoeker overdragen aan België, en er zijn geen proceskosten aan de staatssecretaris opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.