ECLI:NL:RBDHA:2023:11194

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
NL23.11995
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van België en kwetsbaarheid van de eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Guinese nationaliteit hebbende vreemdeling, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat hij vanwege zijn medische klachten als kwetsbare vreemdeling moet worden aangemerkt en dat de Belgische autoriteiten niet in staat zijn om hem adequate opvang en medische zorg te bieden.

De rechtbank heeft de zaak op 13 juli 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat, hoewel eiser medische klachten heeft, hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan België in zodanig depriverende omstandigheden terechtkomt dat de hoge drempel uit het arrest Jawo wordt overschreden. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar brieven van de Belgische autoriteiten waarin wordt aangegeven dat zij de Dublinverordening toepassen en dat kwetsbare groepen voorrang krijgen bij de opvang. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij geen toegang heeft tot de benodigde hulp en dat de Belgische autoriteiten onverschillig zijn ten aanzien van de opvang van asielzoekers.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11995

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. R.S. Sewdajal),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Procesverloop

Bij besluit van 19 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Guinese nationaliteit te hebben. Op 7 december 2022 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Volgens verweerder zijn de autoriteiten van België verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, omdat eiser op 17 januari 2017 in België een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft een verzoek om terugname gedaan op grond van artikel 18, eerste lid en onder d, van de Dublinverordening. [2] Op 8 februari 2023 zijn de autoriteiten van België hiermee akkoord gegaan.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartegen het volgende aan. Verweerder kan niet zonder meer uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van België. Eiser wijst daarbij op artikelen van VRT Nieuws van 6 april 2023 en De Groene Amsterdammer van 22 februari 2023, waaruit blijkt dat er vreemdelingen in België zijn die in het geheel geen opvang ontvangen en onder slechte omstandigheden leven. Eiser heeft medische klachten waardoor hij niet op straat kan leven. De Belgische autoriteiten bieden geen medische hulp aan vreemdelingen die op straat moeten leven. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij vanwege zijn medische klachten aangemerkt dient te worden als kwetsbare vreemdeling.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat België in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag.
5. Als uitgangspunt geldt dat verweerder op grond van het interstatelijk
vertrouwensbeginsel ervan uit mag gaan dat België zijn verdragsverplichtingen zal nakomen. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit niet (langer) het geval is. Gelet op het arrest Jawo [3] ligt de drempel hiervoor bijzonder hoog. Deze drempel is bereikt als de onverschilligheid van de autoriteiten van de lidstaat tot gevolg zou hebben dat een persoon die volledig afhankelijk is van overheidssteun, buiten zijn wil en eigen keuzes om terecht komt in een toestand van zeer verregaande materiele deprivatie die hem niet in staat stelt te voorzien in zijn meest elementaire behoeftes.
6. Wat eiser heeft aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat eiser bij overdracht aan België in zodanig depriverende omstandigheden terechtkomt dat de bijzonder hoge drempel uit het arrest Jawo wordt gehaald. Verweerder heeft een tweetal brieven van de Belgische autoriteiten overgelegd, gedateerd 9 en 28 maart 2023, waarin de Belgische autoriteiten laten weten dat de Dublinverordening en daarin vervatte regels worden toegepast, wat de huidige stand van zaken is en hoe zij in het licht van de opvangcrisis aldaar omgaan met terugkerende Dublinclaimanten. In de brief van 9 maart 2023 is vermeld dat de Belgische autoriteiten momenteel voorrang verlenen aan families, kinderen, vrouwen en andere kwetsbare personen vanwege het gebrek aan plaatsen in het opvangnetwerk. Deze groepen krijgen na registratie van hun asielaanvraag onmiddellijk een opvangplaats toegewezen. In de brief van 23 maart 2023 is vermeld dat de kwetsbaarheid van vreemdelingen per geval wordt onderzocht en dat alle aanvragen met medische attesten door een arts worden onderzocht. Eiser heeft aangevoerd medische klachten te hebben, ook in die mate dat hij als (bijzonder) kwetsbaar moet worden aangemerkt. Indien eiser door de Belgische autoriteiten inderdaad vanwege deze medische klachten als kwetsbare vreemdeling wordt aangemerkt, bestaat gelet op de brieven van 9 en 28 maart 2023 geen aanleiding om te veronderstellen dat hij te maken krijgt met problemen bij het verkrijgen van opvang. Verder blijkt uit de informatie van de Belgische autoriteiten dat asielzoekers hoe dan ook toegang hebben tot medische zorg, zelfs in het geval dat een asielzoeker niet zou worden opgevangen door het Belgische agentschap voor opvang van asielzoekers. Gelet op het voorgaande kan niet worden gesteld dat de Belgische autoriteiten onverschillig staan ten aanzien van de opvang van asielzoekers.
7. In het geval dat eiser problemen ondervindt bij het verkrijgen van opvang en andere voorzieningen, dient hij hierover te klagen bij de (hogere) Belgische autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat die mogelijkheid er voor hem niet is of dat de Belgische autoriteiten hem niet kunnen of willen helpen, dan wel het zoeken van hulp bij voorbaat zinloos is.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218.