ECLI:NL:RBDHA:2023:12255
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin aan eiser de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak op 25 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen een andere maatregel van bewaring, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen invloed heeft op de rechtmatigheid van de huidige maatregel. Eiser voerde aan dat de staatssecretaris had moeten afzien van een nieuwe maatregel en dat er een lichter middel had moeten worden toegepast, maar deze argumenten worden door de rechtbank verworpen. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er zicht op uitzetting is. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond.