ECLI:NL:RBDHA:2023:10338
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na opheffing van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris heeft deze maatregel op 27 juni 2023 opgeheven. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting van 4 juli 2023, waar de staatssecretaris wel vertegenwoordigd was.
De rechtbank beperkt zich in haar beoordeling tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring is opgeheven. De rechtbank kan schadevergoeding toekennen als de bewaring onrechtmatig was vóór de opheffing. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn schade te vergoeden voor de periode van 24 juni tot 27 juni 2023, alsook de proceskosten van eiser.
De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en kent eiser een schadevergoeding toe van € 400,- voor vier dagen onrechtmatige vrijheidsontneming, alsook een vergoeding van € 837,- voor de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.