ECLI:NL:RVS:2012:BY4691
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- E. Steendijk
- N. Verheij
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van vreemdeling in vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, die op 22 oktober 2012 het beroep van de vreemdeling tegen zijn inbewaringstelling niet ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling was op 6 september 2012 in vreemdelingenbewaring gesteld, en de rechtbank oordeelde dat het beroep dat de vreemdeling op 4 oktober 2012 had ingesteld, te laat was. De Raad van State oordeelt echter dat de rechtbank een fout heeft gemaakt door zich te baseren op artikel 69, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000, terwijl in dit geval artikel 69, lid 3 van toepassing is. Dit artikel stelt dat het instellen van beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel niet aan enige termijn is gebonden. De Raad van State concludeert dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank ook moet beslissen over de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met het hoger beroep, welke zijn vastgesteld op € 437,00.