ECLI:NL:RBDHA:2023:12033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.20995
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 20 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Op basis van deze verordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om terugname gedaan, dat door Spanje is aanvaard. De rechtbank overweegt dat er geen aanwijzingen zijn dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat eiser in Spanje geen reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure in Spanje die een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling met zich meebrengen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20995

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.H. van der Linden),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 20 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om terugname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
5. Verweerder heeft geen aanleiding gezien om van de overdracht van eiser aan Spanje af te zien. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt en eiser in Spanje een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest.
6. Eiser voert aan dat verweerder zijn asielaanvraag in behandeling dient te nemen op grond van artikel 17, van de Dublinverordening omdat ten aanzien van Spanje niet uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser verwijst naar het AIDA-rapport van maart 2020 en 21 april 2023. Eiser vreest bij terugkeer terecht te komen in een situatie in strijd met artikel 3 van het EVRM dan wel artikel 4 van het Handvest. Eiser verwijst daartoe naar een artikel van Lex Rietman van 26 oktober 2022. Eiser is van mening dat klagen over de tekortkomingen in de asielprocedure, de tekortkomingen niet oplossen.
7. De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat verweerder, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in het algemeen ervan uit mag gaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft dat bevestigd in haar uitspraak van 8 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1481) en nadien diverse malen herhaald o.a. in de uitspraak van 27 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:364), 20 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1110) en 29 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1268). Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat in Spanje niettemin sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen die ernstige, op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat hij een reëel risico zal lopen op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het EU-Handvest of artikel 3 van het EVRM. Eiser is daar naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. Verweerder heeft terecht overwogen dat uit het nieuwste AIDA-rapport niet volgt dat de situatie in Spanje na de vorige AIDA-rapporten dusdanig is verslechterd dat de verweerder niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Dit standpunt is bevestigd in de hiervoor genoemde uitspraken van de Afdeling. Het artikel van Lex Rietman maakt dat oordeel niet anders. Daarbij komt dat Spanje met het claimakkoord garandeert dat het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling zal worden genomen, met inachtneming van het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en de verschillende richtlijnen op het gebied van asielrecht. Als eiser in Spanje toch wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de behandeling van zijn asielverzoek, in de opvangvoorzieningen, of anderszins, ligt het op zijn weg om hierover te klagen bij de Spaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiser niet uit eigen (negatieve) ervaring kan putten. Eiser heeft nog geen asielaanvraag in Spanje ingediend. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht de asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen op grond van artikel 17, van de Dublinverordening.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.