ECLI:NL:RBDHA:2023:11882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 22/5279
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om tegemoetkoming verhuiskosten wegens afstand tot standplaats en beleidsbepaling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als opsporingsambtenaar bij de KMAR, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser had verzocht om een tegemoetkoming in zijn verhuiskosten na zijn verhuizing naar een nieuwe woonplaats, die meer dan 25 kilometer van zijn standplaats lag. Het verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris, die stelde dat de woonplaats van de eiser niet op de lijst van goedgekeurde vestigingsplaatsen stond en dat de afstand te groot was. Eiser voerde aan dat de beleidsbepaling onredelijk was en dat de hardheidsclausule toegepast moest worden vanwege de krapte op de woningmarkt. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling was gebleven en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, omdat hij niet had aangetoond dat hij door de woningmarkt gedwongen was om buiten het goedgekeurde gebied te verhuizen. De rechtbank concludeerde dat de gevolgen van de keuze van de eiser om in een niet-goedgekeurde vestigingsplaats te wonen voor zijn eigen rekening kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5279

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. T.A. van Helvoort),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: luitenant ter zee der tweede klasse M.F. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 15 maart 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om een tegemoetkoming in zijn verhuiskosten afgewezen.
Bij besluit van 20 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingezonden.
De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 31 januari 2023 via een beeldverbinding behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.
Eiser is op 8 november 2021 geplaatst als opsporingsambtenaar T6 bij de KMAR brigade in [plaats]. Vanwege deze nieuwe standplaats is eiser op zoek gegaan naar een andere woning. Eiser is verhuisd naar [woonplaats]. Deze woonplaats ligt 36 kilometer van [plaats]. Eiser heeft verzocht om vergoeding van de door hem gemaakte verhuiskosten met een verzoek om [woonplaats] toe te voegen aan de lijst met goedgekeurde vestigingsplaats voor standplaats [plaats], zodat hij in aanmerking komt voor vergoeding van zijn verhuiskosten. Ook heeft eiser verzocht om de hardheidsclausule toe te passen. [1]

Wat heeft verweerder besloten?

2. Verweerder heeft het verzoek van eiser afgewezen, omdat eiser meer dan 25 kilometer afstand van zijn standplaats [plaats] is gaan wonen in [woonplaats]. [2] Ook is [woonplaats] niet opgenomen in de bijlage bij het aanvraagformulier verhuiskosten met goedgekeurde vestigingsplaatsen buiten 25 kilometer voor standplaats [plaats] en zal volgens verweerder ook niet worden opgenomen in deze bijlage. Verweerder ziet geen aanleiding om op grond van de hardheidsclausule een tegemoetkoming in de verhuiskosten toe te kennen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij vanwege de krapte op de woningmarkt geen woning kon kopen of huren in het woongebied van [plaats]. Verweerder ziet het als een persoonlijke keuze van eiser om in een woonplaats te gaan wonen die buiten het woongebied valt en die niet is opgenomen in de bijlage met goedgekeurde vestigingsplaatsen voor standplaats [plaats]. De gevolgen van deze persoonlijke keuze dienen voor rekening van eiser te komen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser voert aan dat verweerder buiten de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is getreden door [woonplaats] niet op te nemen in de lijst met goedgekeurde vestigingsplaatsen voor standplaats [plaats]. Verweerder heeft dit standpunt onvoldoende toegelicht, temeer daar andere goedgekeurde vestigingsplaatsen verder weg liggen van [plaats] dan [woonplaats]. Vanwege de krapte op de woningmarkt is het niet gelukt om een woning in het woongebied of in één van de goedgekeurde vestigingsplaatsen te kopen. Hierdoor had eiser geen andere keuze dan een woning kopen in [woonplaats]. Dit is een bijzondere omstandigheid op grond waarvan verweerder de hardheidsclausule had moeten toepassen. Eiser meent verder dat verweerder in het bestreden besluit geen deugdelijke belangenafweging heeft gemaakt en dat het evenredigheidsbeginsel is geschonden. Verweerder had gebruik moeten maken van zijn inherente afwijkingsbevoegdheid. [3]

Wat is het oordeel van de rechtbank?

4. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten, omdat de afstand tussen eisers woning in [woonplaats] en zijn standplaats [plaats] meer dan 25 kilometer bedraagt en omdat [woonplaats] niet is opgenomen in de bijlage met goedgekeurde vestigingsplaatsen voor standplaats [plaats].
Onredelijke beleidsbepaling
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat verweerder buiten de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is getreden door [woonplaats] niet op te nemen in de bijlage met goedgekeurde vestigingsplaatsen voor standplaats [plaats]. Zoals verweerder in het bestreden besluit en in aansluiting daarop in het verweerschrift, onder verwijzing naar een uitspraak van deze rechtbank [4] , heeft toegelicht, gaat het bij deze vestigingsplaatsen om groeikernen waarbij veel woningen beschikbaar zijn. Bij deze vestigingsplaatsen geldt geen afstandscriterium. Dit betekent dat vestigingsplaatsen verder van standplaats [plaats] kunnen af liggen dan eisers woonplaats [woonplaats]. Deze bijlage voor vestigingsplaatsen bestaat al geruime tijd. Het had daarom voor eiser duidelijk kunnen en moeten zijn dat [woonplaats] niet op deze bijlage staat. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de achtergrond van de keuze van vestigingsplaatsen buiten 25 kilometer van eisers standplaats op de bijlage voldoende heeft gemotiveerd. Die keuze is niet willekeurig of onredelijk geweest.
Hardheidsclausule
6. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat verweerder in zijn geval toepassing had moeten geven aan de hardheidsclausule. De hardheidsclausule wordt immers alleen toegepast in uitzonderlijke situaties. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit al voldoende toegelicht. Het is aan eiser om te onderbouwen dat het vanwege de oververhitte woningmarkt niet mogelijk is om binnen het 25 kilometergebied van zijn standplaats of in één van de vestigingsplaatsen voor standplaats [plaats] een woning te vinden en dat sprake is van bijzondere omstandigheden die nopen tot toepassing van de hardheidsclausule. Hierin is eiser niet geslaagd. Van een bijzondere omstandigheid is daarom niet gebleken. De situatie van eiser verschilt immers niet van andere defensiemedewerkers die vanwege de krapte op de woningmarkt ook geen woning kunnen vinden in het woongebied van hun standplaats of in één van de goedgekeurde vestigingsplaatsen. De oververhitte woningmarkt is een omstandigheid die verweerder niet valt aan te rekenen, maar veroorzaakt wordt door verschillende factoren. Nu eiser niet heeft onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat hij door de door hem geschetste omstandigheden gedwongen was een woning in [woonplaats] te kopen, heeft verweerder de koop van een woning in [woonplaats] als een persoonlijke keuze mogen zien. Toepassing van de regelgeving leidt daarom niet tot een onbillijkheid van overwegende aard.
6.1.
Verweerder heeft evenmin aanleiding hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen in de stelling van eiser dat [woonplaats] het 25-kilometercriterium slechts met enkele kilometers overschrijdt. De door eiser aangehaalde jurisprudentie [5] leidt niet tot een ander oordeel.
7. In wat eiser verder heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen reden voor een ander oordeel.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.R. van Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31 van het Verplaatsingskostenbesluit Defensie (VKBD).
2.Op grond van artikel 3 van het VKBD.
3.Zoals bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Uitspraak van deze rechtbank van 29 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:6368.
5.Uitspraak van deze rechtbank van 3 augustus 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10094, vernietigd door de Centrale Raad van Beroep van 27 oktober 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2318.