ECLI:NL:RBDHA:2021:10094
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming verhuiskosten op basis van het Verplaatsingskostenbesluit defensie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een defensieambtenaar, en de staatssecretaris van Defensie over de toekenning van een tegemoetkoming in de verhuiskosten. Eiseres had een KMAR-functie toegewezen gekregen met standplaats Darp en had geprobeerd een woning te huren binnen een straal van 25 kilometer van deze standplaats, zoals vereist voor de tegemoetkoming op basis van het Verplaatsingskostenbesluit defensie (VKBD). Eiseres vond echter een woning op 26 kilometer afstand, net buiten het woongebied, en verzocht om toepassing van de hardheidsclausule van het VKBD.
De staatssecretaris van Defensie had het verzoek van eiseres afgewezen, met de argumentatie dat er binnen het woongebied voldoende aanbod van huurwoningen zou zijn en dat eiseres niet had aangetoond dat het voor haar onmogelijk was om een woning binnen het woongebied te vinden. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 juli 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had gemotiveerd dat er binnen het woongebied voldoende huurwoningen beschikbaar waren met een maximale huurprijs van € 800,-. De rechtbank vond het ook van belang dat de woning van eiseres slechts 1 kilometer buiten het woongebied lag en dat de commandant haar verzoek had ondersteund. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.