ECLI:NL:RBDHA:2021:10094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
SGR- 20_3676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tegemoetkoming verhuiskosten op basis van het Verplaatsingskostenbesluit defensie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een defensieambtenaar, en de staatssecretaris van Defensie over de toekenning van een tegemoetkoming in de verhuiskosten. Eiseres had een KMAR-functie toegewezen gekregen met standplaats Darp en had geprobeerd een woning te huren binnen een straal van 25 kilometer van deze standplaats, zoals vereist voor de tegemoetkoming op basis van het Verplaatsingskostenbesluit defensie (VKBD). Eiseres vond echter een woning op 26 kilometer afstand, net buiten het woongebied, en verzocht om toepassing van de hardheidsclausule van het VKBD.

De staatssecretaris van Defensie had het verzoek van eiseres afgewezen, met de argumentatie dat er binnen het woongebied voldoende aanbod van huurwoningen zou zijn en dat eiseres niet had aangetoond dat het voor haar onmogelijk was om een woning binnen het woongebied te vinden. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 juli 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had gemotiveerd dat er binnen het woongebied voldoende huurwoningen beschikbaar waren met een maximale huurprijs van € 800,-. De rechtbank vond het ook van belang dat de woning van eiseres slechts 1 kilometer buiten het woongebied lag en dat de commandant haar verzoek had ondersteund. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3676

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. B. Damen),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Zilverberg).

Procesverloop

Bij besluit van 14 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om een tegemoetkoming in de verhuiskosten afgewezen.
Bij besluit van 15 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder na bezwaar het primaire besluit gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres, destijds wonend in [woonplaats 2] , is met ingang van 1 juli 2019 een KMAR-functie toegewezen met standplaats Darp. Vanwege de reisafstand heeft eiseres geprobeerd een woning te huren binnen de straal van 25 van kilometer van Darp (hierna: het woongebied) zodat zij in aanmerking zou komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten op grond van het Verplaatsingkostenbesluit defensie (VKBD). Eiseres is verhuisd naar Ossenzijl. Deze woonplaats ligt op 26 kilometer van Darp.
2. Verweerder heeft het verzoek van eiseres om een tegemoetkoming in de verhuiskosten aangemerkt als een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule van artikel 31 van het VKBD. Hij heeft echter geen aanleiding gezien deze toe te passen, omdat hem niet is gebleken dat er sprake is van een dusdanig beperkt woningaanbod binnen het aangewezen woongebied dat het voor eiseres niet mogelijk was om in dat gebied een huurwoning te krijgen. Eiseres heeft dat volgens verweerder ook niet aangetoond. Verweerder vindt het aannemelijk dat het beperkte woningaanbod het gevolg is van haar eisen aan de huurwoning. Eiseres had er volgens verweerder voor kunnen kiezen om haar eisen aan te passen, zodat zij binnen het zoekgebied een huurwoning had kunnen vinden. Dat heeft zij niet gedaan. De gevolgen daarvan dienen niet voor rekening van verweerder te komen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de toepassing van de geldende regelgeving hier niet leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Wat zijn de regels?
3. De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat vinden partijen in beroep?
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij stelt dat er in haar geval sprake is van een bijzonder geval. Zij heeft slechts 1 kilometer buiten het woongebied een woning gevonden. Verder stelt eiseres dat de grens van 25 kilometer (beter gezegd: de definitie van ‘woongebied’) bij de Hoofddirecteur Personeel (HDP) in behandeling is, omdat veel mensen buiten hun schuld niet in staat zijn om binnen 25 kilometer van de plek van tewerkstelling te gaan wonen. Eiseres heeft signalen gekregen dat de eis van 25 kilometer op korte termijn zal worden verlaten en alleen de eis wordt gesteld dat met een verhuizing minimaal 60% van de reisafstand moet worden bekort.
In dit verband brengt eiseres naar voren dat de P&O adviseur van de eenheid (KMAR LEC) waartoe zij behoort de aanvraag ondersteunt en dat zij uit haar verklaring opmaakt dat ook de eigen eenheid van mening was dat strikte toepassing van het VKBD tot een onbillijk resultaat zou leiden. Ook wijst zij er op dat de eenheid van eiseres in Darp het bevoegd gezag heeft verzocht om het woongebied net zoals in Leeuwarden en Enschede wat ruimer te laten zijn. Daarbij heeft de HDP in zijn reactie aangegeven dat dit achterhaald is, omdat de kilometer-eis sowieso zal vervallen. Om die reden heeft de eenheid hier verder geen energie in gestoken. Verder stelt eiseres dat in het woongebied onvoldoende huurwoningen beschikbaar zijn. Zij heeft zich ingeschreven bij makelaars en verhuursites. Het aanbod was zeer beperkt. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres in beroep nog enkele stukken ingediend.
5. Verweerder blijft bij wat hij in het bestreden besluit heeft overwogen. In zijn verweerschrift is hij op de beroepsgronden van eiser ingegaan.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat toepassing van de regelgeving in dit geval niet leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Hoewel eiseres er met haar standpunt ten aanzien van het zoekprofiel (een woning met een tuin voor haar katten) zelf aan heeft bijgedragen dat verweerder haar woonwensen verwijt, heeft verweerder niet voldoende gemotiveerd dat er binnen het woongebied van 25 kilometer voldoende huisvesting beschikbaar was met een maximale huurprijs van € 800,-. Een huurprijs die door verweerder op zichzelf ook niet onredelijk wordt bevonden. Verweerder heeft geen eigen onderzoek verricht, maar slechts gesteld dat het beperkte woningaanbod het gevolg lijkt te zijn van de door eiseres gestelde eisen.
7. Niet gebleken is dat er binnen het woongebied voldoende aanbod was van huurwoningen met een maximale huurprijs van € 800,- per maand in de periode dat eiseres naar een woning zocht.
8. Gelet hierop en gelet op de omstandigheid dat de woning slechts 1 kilometer buiten de grens van het woongebied is gelegen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder met gebruikmaking van de hardheidsclausule van artikel 31 van het VKBD aan eiseres een tegemoetkoming in de verhuiskosten had moeten toekennen. Hierbij acht de rechtbank ook van belang dat het verzoek door de Brigadecommandant wordt ondersteund, het de eerste plaatsing van eiseres na het afronden van de KMA is en van haar redelijkerwijs niet gevraagd kan worden een hogere huur voor een woning te betalen, en de verhuiskosten die eiseres heeft gemaakt niet meer zullen bedragen dan € 3.500,00.
Conclusie
9. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Niet gebleken is van andere gronden waarop eiseres de tegemoetkoming moet worden onthouden. Omdat de rechtbank niet beschikt over alle gegevens om de tegemoetkoming vast te stellen, kan zij niet zelf in de zaak voorzien. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder krijgt hiervoor zes weken de tijd.
10. Verder moet verweerder het griffierecht vergoeden dat eiseres heeft betaald. Ook moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.496,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). [1]

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder met inachtneming van deze uitspraak binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar moet nemen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage

Verplaatsingskostenbesluit defensie

Artikel 1 Begripsbepalingen
1. In dit besluit wordt verstaan onder:
[…]
woongebied:
een zodanig gebied waarbij de afstand van de woning naar de plaats van tewerkstelling niet meer bedraagt dan 25 kilometer, vast te stellen bij gebruik van ander vervoer dan openbaar vervoer, alsmede een bij ministeriële regeling goedgekeurde plaats van vestiging.
[…].
Artikel 3. Tegemoetkoming verhuiskosten zonder verhuisplicht
1. De defensieambtenaar die bij verplaatsing verhuist naar het woongebied van zijn nieuwe standplaats, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuiskosten mits de verhuizing plaatsvindt binnen twee jaren na de datum van de verplaatsing, dan wel binnen zes maanden voor de datum van de verplaatsing en indien door de verhuizing de reisafstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling met ten minste 60% wordt bekort en, indien hij militair is voorafgaand aan de verhuizing, een eigen huishouding voerde.
[…].
Artikel 31. Hardheidsclausule
De Minister kan van de artikelen 2 tot en met 29 afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van dat deze regelgeving beoogd te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Voetnoten

1.Zie het Besluit proceskosten bestuursrecht.