ECLI:NL:RBDHA:2023:11421

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/607030 / HA ZA 21-138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage en afgifte van gegevens door Stichting Loterij Incasso tegen Staatsloterij B.V. na bewijsbeslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Loterij Incasso (SLI) en Staatsloterij B.V. SLI vorderde inzage in gegevens die onder de Staatsloterij in beslag waren genomen, met als doel de hoogte van vorderingen van haar deelnemers vast te stellen. De Staatsloterij voerde verweer en stelde dat SLI niet-ontvankelijk was, omdat niet duidelijk was wie SLI vertegenwoordigde en dat er geen rechtmatig belang bestond voor de gevorderde inzage. De rechtbank oordeelde dat SLI niet-ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat niet voldoende duidelijk was voor wie zij optrad en dat zij niet kon aantonen dat zij bevoegd was om voor deze personen een vordering in te stellen. Daarnaast werd geoordeeld dat de Staatsloterij schade had geleden door het onrechtmatig handelen van SLI, omdat het bewijsbeslag niet correct was gelegd. De rechtbank heeft SLI veroordeeld tot schadevergoeding aan de Staatsloterij, op te maken bij staat, en heeft de proceskosten aan de zijde van de Staatsloterij toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/607030 / HA ZA 21-138
Vonnis van 11 januari 2023
in de zaak van
STICHTING LOTERIJ INCASSO,
te Breda
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. M.A. Jacobs te Rotterdam,
tegen
STAATSLOTERIJ B.V.,
te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. J.W. Leedekerken te Amsterdam.
Partijen zullen hierna SLI en de Staatsloterij genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 december 2020, met producties 1 t/m 10;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1/m 12;
- het tussenvonnis van 22 juni 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 11 t/m 13;
- de akte met producties 13 t/m 21 ingediend door de Staatsloterij.
1.2.
Op 16 november 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij zijn verschenen SLI, vertegenwoordigd door [naam 1], oprichter en voorzitter van SLI, en [naam 2], werkzaam bij Liesker Procesfinanciering B.V., bijgestaan door mr. M.A. Jacobs, mr. S.E. Poutsma en mr. A.V. Wilbrink, en de Staatsloterij, vertegenwoordigd door [naam 3], CFO van de Staatsloterij, en [naam 4], bedrijfsjurist bij de Staatsloterij, bijgestaan door mr. J.W. Leedekerken, mr. S.P. Kamerbeek en mr. Interfurth. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 28 mei 2013 heeft het Gerechtshof Den Haag, in de procedure van Stichting Loterijverlies.nl (hierna: Stichting Loterijverlies) tegen de Staatsloterij, voor recht verklaard dat de Staatsloterij gedurende de periode 2000 t/m 2007 en bij de Koninginnedagtrekking in 2008 (hierna: de relevante periode) misleidende mededelingen heeft gedaan over 1) het wel/niet gegarandeerd zijn van de prijzen, 2) de winkansen en 3) het aantal gewonnen prijzen. [1] De Hoge Raad heeft dit oordeel bevestigd in zijn arrest van 30 januari 2015 (hierna: het arrest). [2]
2.2.
De Staatsloterij heeft na het arrest met verschillende organisaties, waaronder Stichting Loterijverlies en Stichting Staatsloterijschadeclaim.nl (hierna: SLSC) onderhandeld over een vergoeding voor door deelnemers aan de staatsloterij door de misleiding geleden schade. Naar aanleiding van deze onderhandelingen heeft de Staatsloterij een eenmalige trekking georganiseerd in 2017, waarvoor alle spelers die hebben meegespeeld in de relevante periode zich kosteloos konden aanmelden. Daarnaast heeft de Staatsloterij alle spelers die zich voor 15 maart 2017 hadden aangemeld bij SLSC en/of Stichting Loterijverlies, na aanmelding, een eenmalige vaste vergoeding gegeven ter hoogte van € 40,00. In totaal hebben zich ongeveer 2,8 miljoen personen aangemeld voor de eenmalige trekking en/of de vaste vergoeding in ruil voor finale kwijting (hierna: de collectieve regeling).
2.3.
SLI is op 20 april 2020 opgericht. Volgens artikel 3 van haar statuten heeft SLI onder meer ten doel het behartigen van de belangen van haar deelnemers, welk doel zij probeert te bereiken door onder meer het instellen van rechtsvorderingen, onder andere zoals bedoeld in artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek (BW), om schadevergoeding te krijgen van de Staatsloterij.
2.4.
In artikel 1 van de statuten van SLI gelden daarbij de volgende definities:
  • ‘aangeslotenen’: de personen of rechtsopvolgers onder algemene titel die hebben deelgenomen aan Stichting Loterijverlies en een vordering hebben op de Staatsloterij;
  • ‘deelnemers’: de aangeslotenen die zich door middel van een deelnemersverklaring hebben aangesloten bij SLI;
  • ‘deelnemersverklaring’: de door de aangeslotenen aan SLI aangeboden en door het bestuur (bij)getekende verklaring tot last en volmacht om over te gaan tot invordering van de schade die door een aangeslotene is geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van de Staatsloterij.
2.5.
Via de website van SLI kunnen mensen zich onder opgave van hun naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres en klantnummer bij de Staatsloterij aanmelden bij SLI. Daarbij kunnen de volgende verklaringen worden aangevinkt:
Hierbij verklaar ik dat bovenstaande gegevens naar waarheid zijn ingevuld
Ik heb de verklaring
[de rechtbank begrijpt: de onder 2.6 weergegeven deelnemersverklaring]zorgvuldig gelezen en ik ga akkoord met deze verklaring.
2.6.
Op de website van SLI staat de volgende (deelnemers)verklaring:
Verklaart hierbij als volgt:
Ik heb in de periode vanaf 1 januari 2000 t/m 31 december 2007 met één of meerdere loten regelmatig deelgenomen aan de door Staatsloterij B.V. (c.q. haar rechtsvoorgangster) (hierna: “Staatsloterij”) georganiseerde loterijen en/of deelgenomen aan de Koninginnedagtrekking van de Staatsloterij in 2008. Ik zou hebben afgezien van aankoop van staatsloten in deze periode indien Staatsloterij B.V. toen juiste en volledige mededelingen zou hebben gedaan.
Aan mij is tot op heden geen schadevergoeding uitbetaald door Staatsloterij en door of namens mij is evenmin deelgenomen aan of ingestemd met de regeling die in 2017 door Staatsloterij is aangeboden (de eenmalige, bijzondere trekking voor gedupeerden van de Staatsloterij). Ik heb geen afstand gedaan van mijn vorderingen op Staatsloterij en die vorderingen behoren alleen aan mij toe.
Per heden wil ik het verhaal van mijn schade op de Staatsloterij in handen leggen van Stichting Loterij Incasso.
Op eerste verzoek van de Stichting Loterij Incasso zal ik alle gevraagde informatie aanleveren, waarover ik beschik, die betrekking heeft op het (kunnen) optreden tegen Stichting Loterijverlies.nl, Loterijverlies.nl B.V. en/of Staatsloterij.
Wanneer een of meerdere van mijn bovenstaande verklaringen onjuist blijken te zijn, aanvaard ik dat ik onmiddellijk wordt uitgesloten van deelneming en niet langer in aanmerking kom voor enigerlei uitkering van schadevergoeding van Staatsloterij door of via de Stichting Loterij Incasso.
Onherroepelijke volmacht en privatieve last
Ik geef hierbij onherroepelijke volmacht en privatieve last aan Stichting Loterij Incasso, welke last door Stichting Loterij Incasso wordt aanvaard door de bevestiging van mijn aanmelding, in welk geval Stichting Loterij Incasso zich aldus verbindt om namens mij – en met uitsluiting van mij –
  • Voor zover op mij van toepassing: over te gaan tot intrekking van de eerder aan Stichting Loterijverlies.nl en/of Loterijverlies.nl B.V. en/of Morand Juridische Bijstand B.V. verleende volmacht en zo nodig over te gaan tot opzegging en/of ontbinding van de met Stichting Loterijverlies.nl en/of Loterijverlies.nl B.V. en/of Morand Juridische Bijstand B.V. gesloten overeenkomst(en) van opdracht of lastgeving;
  • bij Stichting Loterijverlies.nl en/of Loterijverlies.nl B.V. en/of Morand Juridische Bijstand B.V. en/of derden alle administratie en correspondentie op te vragen met betrekking tot mijn persoon en/of van belang met betrekking tot mijn schadeclaim, en zo nodig deze gegevens in rechte op te eisen;
  • bij Staatsloterij en/of derden mijn deelnemergegevens op te vragen en zo nodig deze gegevens in rechte op te eisen teneinde inzicht te verkrijgen in het totale bedrag van de door mij aangekochte staatsloten in de periode 1 januari 2000 t/m 31 december 2007 en voor de Koninginnedagtrekking 2008, alsmede het bedrag van de daarmee door mij gewonnen prijzen;
  • over te gaan tot invordering en inning van de schade die ik heb geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van Staatsloterij en daartoe in eigen naam namens mij en ten behoeve van mij over te gaan tot het nemen van alle rechtsmaatregelen, die daartoe dienstig kunnen zijn waaronder in ieder geval begrepen dagvaarding van Staatsloterij op zo kort mogelijke termijn;
  • het voeren van onderhandelingen met Staatsloterij en het namens en ten behoeve van mij voorstellen, aangaan en aanvaarden van een schikking met Staatsloterij, die naar inschatting van Stichting Loterij Incasso passend is.
  • Mijn schade bestaat uit de koopsommen die ik in de jaren 2000 t/m 2007 en voor de Koninginnedagtrekking 2008 heb betaald voor de door mij gekochte Staatsloten, verminderd met het prijzengeld dat ik in diezelfde periode met die loten heb gewonnen en ontvangen en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van aankoop van de staatsloten tot aan de dag van voldoening van mijn schade. (…)
2.7.
SLI heeft de Staatsloterij in juli 2020 verzocht om deelnemersinformatie van alle deelnemers aan de staatsloterij in de relevante periode. De Staatsloterij heeft aangegeven dat zij pas deelnemersinformatie wil verstrekken aan SLI als SLI inzicht geeft in de aan haar verleende machtigingen en de wijze waarop die machtigingen aan SLI zijn verleend, zodat de Staatsloterij kan vaststellen voor wie SLI optreedt en daarmee welke informatie zij – gelet op de geldende privacywetgeving – aan SLI mag verstrekken. SLI heeft daarop aangegeven dat zij eerst de onvoorwaardelijke toezegging van de Staatsloterij wil dat inzage wordt verstrekt.
2.8.
SLI heeft vervolgens aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd voor het leggen van bewijsbeslag onder de Staatsloterij. In haar verzoekschrift heeft SLI gesteld dat zij voldoet aan alle criteria van de Claimcode en daarom in die verzoekprocedure mag optreden voor gedupeerden zonder overlegging van een volmacht. De voorzieningenrechter heeft op 10 november 2020 het gevraagde verlof verleend.
2.9.
SLI heeft op 19 november 2020 bewijsbeslag laten leggen onder de Staatsloterij. Daarbij is een digitale kopie gemaakt van gegevens over de periode 2000-2008 waaruit blijkt:
  • aan welke trekking(en) deelnemers aan de staatsloterij hebben deelgenomen;
  • op welke wijze deelnemers tot aankoop van de loten zijn overgaan (via een abonnement en automatische incasso of aankoop van losse loten);
  • het aantal loten waarmee een deelnemer per trekking heeft meegespeeld;
  • de prijs die door een deelnemer voor de loten is betaald;
  • de eventuele(totale) uitkering die aan een deelnemer op de loten is gedaan.
De in beslag genomen gegevens worden bewaard door een bij het verlof aangewezen gerechtelijk bewaarder, Schippers IT B.V.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
SLI wil de gegevens die onder de Staatloterij in beslag zijn genomen (hierna: de relevante gegevens) gebruiken om de hoogte van de vorderingen van de bij haar aangesloten deelnemers op de Staatloterij te kunnen vaststellen. Het gaat om wat door de betreffende deelnemers aan loten is betaald in de relevante periode en wat er in die periode aan hen is betaald aan prijzengeld. Zij vordert daarom een afschrift of kopie van de daarvoor relevante gegevens op de voet van artikel 843a Rv. SLI heeft haar vorderingen als volgt geformuleerd:
3.2.
SLI vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de Staatsloterij veroordeelt om binnen twee werkdagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis:
a. aan SLI, middels tussenkomst van Velthoven de Koning Gerechtsdeurwaarders en/of de in het verlof van 10 november 2020 aangestelde gerechtelijke bewaarder Schippers IT B.V., een, naar keuze van SLI, afschrift of kopie te verstrekken van de op 19 november 2020 (digitaal) in beslag genomen informatie uit de administratie van de Staatsloterij, voor zover deze informatie betrekking heeft op de relevante gegevens ten aanzien van de in deze zaak bij SLI aangesloten deelnemers (i) ten tijde van de dagvaarding en (ii) ten tijde van het vonnis in deze zaak, teneinde de hoogte van de door SLI in een nader te voeren bodemprocedure te vorderen schadevergoeding te kunnen bepalen;
b. aan SLI, op haar eerste verzoek, middels tussenkomst van Velthoven de Koning Gerechtsdeurwaarders en/of de in het verlof van 10 november 2020 aangestelde gerechtelijke bewaarder Schippers IT B.V., een, naar keuze van SLI, afschrift of kopie te verstrekken van de op 19 november 2020 (digitaal) in beslag genomen informatie uit de administratie van de Staatsloterij, voor zover deze informatie betrekking heeft op de relevantie informatie ten aanzien van de (toekomstige) deelnemer c.q. (toekomstige) deelnemers die na het in deze zaak te wijzen vonnis zal c.q. zullen kwalificeren als bij SLI aangesloten deelnemer(s), teneinde de hoogte van de door SLI in een nader te voeren bodemprocedure te vorderen schadevergoeding te kunnen bepalen;
c. op het eerste verzoek van SLI onverwijld alle benodigde medewerking aan SLI en/of Velthoven de Koning Gerechtsdeurwaarders en/of de in het verlof van 10 november 2020 aangestelde gerechtelijke bewaarder Schippers IT B.V., te verlenen om de onder (a) en/of (b) bedoelde toegang tot informatie mogelijk te maken, waaronder maar niet beperkt tot, het verstrekken van eventuele inloggegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden;
II. bepaalt dat de Staatsloterij een dwangsom verbeurt van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat niet geheel of tijdig aan het bevel onder I. sub a. t/m c. wordt voldaan;
III. de Staatsloterij veroordeelt in de kosten van het geding, het salaris van de advocaat daaronder begrepen, onder de bepaling dat (i) de proceskosten en de kosten voor de beslaglegging ten bedrag van € 13.679,77 en € 656,00 aan griffierecht voldaan dienen te worden binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt - (ii) te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede (iii) met veroordeling van gedaagde in de nakosten de somma van € 157,00, dan wel, indien betekening plaatsvindt, de somma van € 246,00.
3.3.
SLI legt aan deze vordering ten grondslag dat haar exhibitievordering voldoet aan de drie vereisten van artikel 843a, eerste lid, Rv en geen van de weigeringsgronden zoals opgesomd in artikel 843a, derde en vierde lid, Rv, zich voordoet.
SLI stelt daartoe:
1) dat zij een rechtmatig belang heeft, omdat zij op basis van de relevante gegevens de (hoogte van) de vorderingen die de bij SLI aangesloten deelnemers (die door haar nu en in de toekomst worden vertegenwoordigd) hebben op de Staatsloterij, en het verweer daartegen, kan beoordelen, en vanwege artikel 15 van de AVG;
2) dat sprake is van bepaalde bescheiden die voldoende concreet zijn omschreven en zien op een bepaalde periode en die de Staatsloterij ter beschikking staan;
3) dat het bestaan van een rechtsbetrekking (onrechtmatige daad van de Staatsloterij door misleidende mededelingen in de relevante periode) voldoende aannemelijk is, gelet op de bevestiging van de Hoge Raad op 20 januari 2015 van het oordeel van het Gerechtshof Den Haag van 28 mei 2013 (ECLI:NL:HR:2015:178);
4) geen sprake is van vertrouwelijke bedrijfsgegevens en bewijslevering niet op een andere, minder belastende manier, mogelijk is.
3.4.
De Staatsloterij voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van SLI, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van SLI, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van SLI in de (volledige) kosten van deze procedure alsmede de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na vonnisdatum. Zij voert hiertoe kort gezegd aan dat 1) SLI niet-ontvankelijk is, omdat niet duidelijk is wie SLI vertegenwoordigt en van enige procesbevoegdheid niet gebleken is, en 2) niet voldaan wordt aan de vereisten van artikel 843a Rv, omdat geen sprake is van een rechtmatig belang en/of een rechtsbetrekking. Daarnaast doet de Staatsloterij een beroep op de weigeringsgronden uit artikel 843a Rv. Zij stelt dat sprake is van gewichtige redenen en dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verstrekking van de relevantie informatie is gewaarborgd.
in reconventie
3.5.
Volgens de Staatsloterij heeft SLI onnodig en op onjuiste gronden beslag gelegd. Zij vordert op haar beurt dat het beslag wordt opgeheven en dat de rechtbank uitspreekt dat het beslag onrechtmatig was en SLI gehouden is om de schade die de Staatsloterij daardoor lijdt te vergoeden. Dat is als volgt uitgewerkt.
3.6.
De Staatsloterij vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. het op 19 november 2020 onder de Beslagen Bescheiden gelegde bewijsbeslag met onmiddellijke ingang opheft, althans SLI veroordeelt om onmiddellijk na het vonnis het op 19 november 2020 onder de Beslagen Bescheiden gelegde bewijsbeslag op te heffen, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat zij geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
II. voor recht verklaart dat SLI onrechtmatig heeft gehandeld ter zake de gelegde beslagen ten laste van de Staatsloterij;
III. SLI veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting de schade te vergoeden die de Staatsloterij als gevolg van zulk onrechtmatig handelen (onder II.) heeft geleden, lijdt of zal lijden, zoals door de rechtbank in goede justitie te bepalen nadat de Staatsloterij zich hierbij bij verdere akte heeft kunnen uitlaten, indien nodig zoals op te maken bij staat en vereffend volgens de wet, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van beslaglegging;
IV. SLI veroordeelt in de (volledige) kosten van deze procedure alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na vonnisdatum.
3.7.
De Staatsloterij legt aan deze vordering ten grondslag dat sprake is van vormverzuim, dat gebleken is van de ondeugdelijkheid van het door SLI ingeroepen recht en dat het beslag onnodig is, zodat het beslag moet worden opgeheven. Volgens de Staatsloterij moet SLI, als de beslaglegger op wie een risicoaansprakelijkheid rust, de schade die zij heeft geleden als gevolg van het leggen van het beslag vergoeden.
3.8.
SLI voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklarings van de Staatsloterij, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de Staatsloterij, met veroordeling van de Staatsloterij in de (volledige) kosten van deze procedure. Zij voert kort gezegd aan dat op goede gronden beslag is gelegd en geen sprake is van vormverzuim.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Ontvankelijkheid
4.1.
Een partij kan in eigen naam een procedure voeren (i) ter inning van een eigen, al dan niet aan haar gecedeerde, vordering; (ii) op grond van lastgeving, waarbij is overeengekomen dat in eigen naam wordt opgetreden ten behoeve van een ander (middellijke vertegenwoordiging); (iii) op grond van artikel 3:305a BW. Daarnaast kan een partij optreden als vertegenwoordiger op naam van een volmachtgever in geval van een volmacht of op grond van de wet, ook aangeduid als onmiddellijke vertegenwoordiging.
4.2.
In deze procedure is de vraag aan de orde of sprake is van het onder (ii) genoemde geval van lastgeving, nu SLI stelt in eigen naam op te treden als lasthebber van de bij haar aangesloten deelnemers. De Staatsloterij betwist dat sprake is van lastgeving en betoogt daartoe dat niet te verifiëren is of de beweerdelijke claimanten daadwerkelijk een last hebben verstrekt aan SLI.
4.3.
SLI stelt dat zij optreedt voor personen die zich via haar website bij haar hebben aangemeld en haar door middel van de onder 2.6 geciteerde deelnemersverklaring volmacht en privatieve last hebben gegeven om namens hen op te treden en – onder meer – hun gegevens op te vragen bij de Staatsloterij. SLI wijst er op dat lastgeving vormvrij geschiedt en stelt dat het bewijs van het bestaan van de lastgeving wordt geleverd door de aanmelding via haar website en de inhoud van de daarbij afgelegde deelnemersverklaring. Zij heeft daartoe een (digitaal) Excel-bestand overgelegd met namen en gegevens van de personen die zich hebben aangemeld. Volgens de Staatsloterij is daarmee echter niet aangetoond dat de daarin genoemde personen daadwerkelijk een volmacht/last aan SLI hebben gegeven; het bestand is niet meer dan een door SLI aangeleverde lijst met 2.912 namen, die veel fouten bevat (dubbele inschrijvingen, testinschrijvingen, inschrijvingen waarbij niet beide verklaringen zijn aangevinkt en kennelijk onjuiste geboortedata).
4.4.
Weliswaar is een lastgevingsovereenkomst in beginsel vormvrij (artikel 7:414 BW), maar als het verweer daartoe aanleiding geeft, zal de lasthebber voldoende feiten en omstandigheden moeten stellen waaruit blijkt dat hij uit hoofde van lastgeving bevoegd is om in eigen naam ten behoeve van de rechthebbende(n) op te treden (vgl. ECLI:NL:HR:2004:AP9665 en ECLI:NL:HR:2010:BK0874). De rechtbank volgt de Staatloterij in haar betoog dat met het door SLI overgelegde bestand en de deelnemersverklaring, niet is aangetoond voor wie SLI optreedt en dat zij daadwerkelijk procesbevoegd is om voor deze personen op te treden. Het gaat om bijna drieduizend online aanmeldingen waarbij de ingevoerde persoonsgegevens door SLI niet zijn gecontroleerd. Kennelijk is volstaan met een aanmelding door het invoeren van gegevens op een website. SLI heeft niet gesteld dat daarbij – op welke manier dan ook – een verificatie wordt uitgevoerd. Dat is in zijn algemeenheid niet genoeg om procesbevoegdheid aan te kunnen nemen. Daarbij is van belang dat de identiteit van de gestelde lastgevers, zoals de Staatsloterij ook stelt, (met voldoende zekerheid) te verifiëren moet zijn. Ook in het geval van lastgeving (waarbij de lasthebber optreedt in eigen naam) is duidelijkheid over de identiteit van de materiële procespartij (de lastgever) van groot belang. Als niet voldoende duidelijk is wie de lastgever is, kan bijvoorbeeld ook niet worden getoetst of bij deze daadwerkelijk het vereiste (proces)belang bestaat.
4.5.
Zonder enige verificatie is niet voldoende duidelijk dat de op de lijst genoemde personen zich daadwerkelijk hebben aangemeld bij SLI en akkoord zijn gegaan met de deelnemersverklaring. Daar komt in onderhavige zaak bij dat de Staatsloterij onweersproken heeft aangevoerd dat het Excel-bestand veel fouten bevat en de identiteit van meerdere op de lijst staande personen zonder hun bankrekeningnummer niet kan worden vastgesteld. Bovendien heeft SLI niet aangegeven waarom niet van haar kan worden verlangd dat zij voldoende duidelijk maakt voor wie zij optreedt. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om genoegen te nemen met een niet geverifieerde lijst die veel onjuistheden bevat. In dit verband is ook van belang dat meerdere personen die genoemd staan op de lijst niet alleen via SLI procederen, maar ook in eigen naam tegen de Staatsloterij procederen of hebben geprocedeerd, en/of al eerder aan Stichting Loterijverlies een last/volmacht hebben gegeven om namens hen op te treden.
4.6.
Het belang bij duidelijkheid ten aanzien van de identiteit van de lastgevers – en daarmee van de materiële procespartij – maakt ook dat procesbevoegdheid ten aanzien van toekomstige deelnemers en deelnemers die niet op de lijst genoemd staan (en ook niet op een andere manier bekend zijn gemaakt) niet kan worden aangenomen.
4.7.
Gelet op het voorgaande dient SLI niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vorderingen omdat niet voldoende duidelijk is voor wie zij optreedt en dat zij bevoegd is om voor die personen een vordering in te stellen.
Artikel 843a Rv
4.8.
Ten overvloede wordt het volgende overwogen.
4.9.
Ingevolge artikel 843a Rv kan hij die daarbij rechtmatig belang heeft inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. SLI zal duidelijk moeten stellen per individu waarvoor zij de gegevens opvraagt, dat is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv.
4.10.
De materiële procespartij waarvoor SLI stelt op te komen moet een rechtmatig belang hebben bij de inzage, afschrift of uittreksel van de relevante gegevens. Bij de beoordeling van het rechtmatig belang komt het er in beginsel op aan of een partij een onredelijk voordeel geniet dan wel of haar wederpartij een onredelijk nadeel lijdt doordat een bepaald (bewijs)stuk in de procedure niet als bewijsmiddel ter beschikking komt (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 553). De enkele interesse in een stuk is niet genoeg en ook het hebben van een rechtens relevant belang is niet voldoende (zie ook: ECLI:NL:HR:2000:AA4877).
4.11.
De rechtbank is met SLI van oordeel dat personen die in de relevante periode hebben deelgenomen aan de Staatsloterij, recht hebben op inzage in of afschrift van hun spelgegevens. Die spelgegevens kunnen zij echter (als zij daarover zelf niet meer beschikken) opvragen bij de Staatsloterij. De Staatsloterij heeft daarover verklaard dat (oud)deelnemers de mogelijkheid hebben om hun gegevens in te zien via de website van de Staatsloterij met hun Nederlandse Loterij account, of hun gegevens per e-mail op te vragen. SLI heeft niet onderbouwd dat alle personen voor wie zij stelt op te treden en voor wie zij inzage in de relevante gegevens vordert zelf niet beschikken over deze gegevens en gesteld noch gebleken is dat deze personen (zonder succes) geprobeerd hebben de relevante gegevens op te vragen bij de Staatsloterij. Gelet hierop is de rechtbank met de Staatsloterij van oordeel dat SLI onvoldoende heeft onderbouwd dat de personen waarvoor SLI stelt op te komen niet zelf (kunnen) beschikken over de gegevens en inzage op grond van artikel 843a Rv nodig is, omdat zij anders onredelijk nadeel lijden. De rechtbank wijst er in dit verband ook op dat er meerdere individuen zijn die procedures hebben gevoerd of voeren tegen de Staatsloterij over de schade die zij zouden hebben geleden door de misleidende mededelingen in de relevante periode, die kennelijk ook zelf beschikken over de relevante gegevens.
in reconventie
Bewijsbeslag
4.12.
De Staatsloterij stelt dat SLI niet – in de hoedanigheid die zij als beslaglegger had – een eis in hoofdzaak heeft ingesteld en dat dit tot opheffing van het bewijsbeslag dient te leiden. Zij wijst er daarbij op dat SLI als rechtspersoon in de zin van artikel 3:305a BW verlof verzocht om beslag te leggen en vervolgens de vorderingen instelde op basis van lastgeving. SLI heeft dat betwist, zij voert aan dat zij ook in de beslagprocedure niet heeft geprocedeerd als stichting in de zin van artikel 3:305a BW.
4.13.
Doordat de mogelijkheid van een bewijsbeslag mede stoelt op artikel 730 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), zijn op het bewijsbeslag ook de in artikel 700 en verder Rv neergelegde regels over conservatoir beslag in het algemeen overeenkomstig van toepassing. Artikel 700, derde lid, Rv bepaalt dat, tenzij op het tijdstip van het verlof reeds een eis in de hoofdzaak is ingesteld, het verlof tot het leggen van conservatoir beslag slechts wordt verleend onder de voorwaarde dat het instellen daarvan geschiedt binnen een door de voorzieningenrechter daartoe te bepalen termijn van ten minste acht dagen na het leggen van het beslag. Indien de beslaglegger geen eis in de hoofdzaak instelt, vervalt het beslag op grond van artikel 700, derde lid, Rv van rechtswege. Onder het begrip eis in hoofdzaak als bedoeld in artikel 700, derde lid, Rv dient te worden verstaan een vordering die strekt tot verkrijging van een voor tenuitvoerlegging vatbare beoordeling tot voldoening aan de vordering ter verzekering waarvan het beslag is gelegd.
4.14.
SLI heeft op 19 november 2020 beslag gelegd op de relevante gegevens van alle deelnemers die aan de Staatsloterij hebben deelgenomen in de relevante periode. Blijkens het beslagverlof had SLI binnen dertig dagen na beslaglegging de eis in hoofdzaak moeten instellen. Met de Staatsloterij is de rechtbank van oordeel dat SLI geen eis in hoofdzaak heeft ingesteld als bedoeld in artikel 700, derde lid, Rv. De rechtbank motiveert dit als volgt.
4.15.
SLI heeft in het beslagrekest verzocht om verlof tot het leggen van beslag op de relevante gegevens met betrekking tot
alledeelnemers die hebben meegespeeld in de relevante periode, zonder dat uit het beslagrekest blijkt dat SLI procedeert op grond van een volmacht of last voor een bepaalde groep deelnemers. In het beslagrekest heeft zij expliciet vermeld dat zij voldoet aan alle criteria van de Claimcode en dat zij daarom kan optreden voor gedupeerden zonder overlegging van een volmacht. Pas in deze bodemprocedure heeft SLI (in de dagvaarding) kenbaar gemaakt dat zij procedeert in de hoedanigheid van lasthebber en niet als stichting in de zin van artikel 3:305a BW, in een collectieve actie. De eis in deze zaak ziet ook niet op de gegevens van alle deelnemers in de relevante periode, maar op de gegevens van een veel kleinere groep, namelijk alleen de gestelde lastgevers van SLI. Zoals de Staatsloterij onweersproken heeft gesteld, gaat het in deze procedure om nog geen 0,05% van de beslagen deelnemersgegevens. De beslagprocedure is, gelet op het voorgaande, niet op dezelfde voet ingestoken als deze procedure. Nu de vordering in deze procedure ziet op zo’n klein deel van de gegevens waarvoor SLI beslagverlof heeft gevraagd en verkregen, kwalificeert deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet als vordering die strekt tot verkrijging van een beoordeling tot voldoening aan de vordering ter verzekering waarvan het beslag is gelegd.
4.16.
De dagvaarding in deze procedure kan daarom niet worden gezien als de eis in de hoofdzaak zoals bedoeld in het gegeven verlof tot het verleggen van het conservatoir beslag. Nu niet gebleken is dat SLI op andere wijze een eis in hoofdzaak als bedoeld in artikel 700, derde lid, Rv heeft ingesteld is het beslag (van rechtswege) komen te vervallen.
Schadevergoeding
4.17.
De Staatsloterij stelt dat SLI aansprakelijk is voor de door de Staatsloterij geleden schade als gevolg van dit beslag. SLI betwist dat de Staatsloterij schade heeft geleden en wijst erop dat de Staatsloterij dit niet heeft bewezen.
4.18.
In ECLI:NL:HR:1965:AC4076 heeft de Hoge Raad overwogen:
“dat blijkens het bepaalde bij de artt. 732 en 739 Rv. de wetgever er bij de regeling van het conservatoir beslag van is uitgegaan dat bij opheffing of vervallen van zodanig beslag de beslaglegger zal worden verwezen tot vergoeding van kosten, schaden en interessen 'indien daartoe gronden aanwezig zijn.
Volgens vaste rechtspraak zijn zodanige gronden in het algemeen aanwezig als het conservatoir beslag (of zoals in dit geval het bewijsbeslag) is gelegd voor een vordering die ongegrond blijkt. Naar het oordeel van de rechtbank zijn zodanige gronden in dit geval ook aanwezig. Het niet voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan het beslagverlof moet voor rekening en risico komen van SLI. Een bewijsbeslag is een ingrijpend dwangmiddel waardoor onder omstandigheden aan de wederpartij onder wie beslag wordt gelegd, aanzienlijke hinder of schade kan worden toegebracht (zie ook: ECLI:NL:HR:2013:BZ9958). Door bewijsbeslag te leggen en vervolgens niet conform de aan het beslagverlof verbonden voorwaarden een eis in hoofdzaak in te stellen, heeft SLI onrechtmatig gehandeld jegens de Staatsloterij.
4.19.
De Staatsloterij heeft toegelicht dat zij schade heeft geleden, omdat de bedrijfsvoering van de Staatsloterij een gehele dag is stilgelegd tijdens de beslaglegging. Bij de beslaglegging was volgens de Staatsloterij niet alleen de advocaat van de Staatsloterij aanwezig, maar ook een zestal medewerkers c.q. statutair bestuurders, die aan de beslaglegging hebben moeten meewerken en daarom van hun dagelijkse werkzaamheden zijn afgehouden. Daarnaast geeft de Staatsloterij aan dat zij externe ICT-adviseurs heeft moeten inschakelen. Met deze toelichting heeft de Staatsloterij de mogelijkheid dat zij schade heeft geleden voldoende aannemelijk gemaakt. Er zijn in deze procedure niet voldoende aanknopingspunten voor begroting van de schade. Daarom zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de schadestaatprocedure. Anders dan SLI betoogt, is voor een verwijzing naar de schadestaatprocedure niet vereist dat de Staatsloterij bewijst dat zij schade heeft geleden (ECLI:NL:HR:2006:AX6246). Voor een veroordeling tot vergoeding van schade op te maken bij staat is voldoende dat de Staatsloterij de mogelijkheid dat schade is geleden aannemelijk heeft gemaakt (ECLI:NL:HR:2005:AR7435).
4.20.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht toewijzen en SLI veroordelen tot vergoeding van de door de Staatsloterij geleden schade, op te maken bij staat. De gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
in conventie en reconventie
Proceskosten
4.21.
De Staatsloterij vordert dat SLI wordt veroordeeld tot vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Dat is volgens vaste rechtspraak alleen aan de orde onder buitengewone omstandigheden, zoals wanneer sprake is van misbruik van procesrecht of het onrechtmatig instellen van een procedure. Of daarvan in dit geval sprake was, laat de rechtbank in het midden omdat de Staatsloterij niet heeft gesteld en ook niet op een andere wijze is gebleken wat zij aan kosten heeft gemaakt en waar de vordering concreet op ziet. De rechtbank zal daarom de proceskosten begroten aan de hand van het gebruikelijke liquidatietarief. Dat is tot aan dit vonnis:
- griffierecht
2.076,00
- salaris advocaat in conventie
1.126,00
(2,00 punten × € 563,00)
- salaris advocaat in reconventie
563,00
(1,00 punten × € 563,00)
Totaal
3.765,00
4.22.
Voor afzonderlijke veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart SLI niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
in reconventie
5.2.
verklaart voor recht dat SLI onrechtmatig heeft gehandeld ter zake de gelegde beslagen ten laste van de Staatsloterij,
5.3.
veroordeelt SLI tot vergoeding aan de Staatsloterij van de schade die de Staatsloterij als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden, lijdt of zal lijden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van beslaglegging (19 november 2020),
in conventie en reconventie
5.4.
veroordeelt SLI in de proceskosten, aan de zijde van de Staatsloterij tot dit vonnis begroot op € 3.765,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de in 5.3 en 5.4 bedoelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp, mr. I.C. Kranenburg, en mr. F. Bouman en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.