7.2Verder brengt het gegeven dat er sprake is van buitenwettelijk begunstigend beleid met zich dat de rechterlijke toetsing van de weigering om personen uit Afghanistan te evacueren dan wel de overbrenging naar Nederland te faciliteren, terughoudend en beperkt is. In de eerste plaats moet worden beoordeeld of de personen waarvoor de overbrenging naar Nederland is verzocht binnen één van de twee groepen vallen die zijn genoemd in de Kamerbrief. Hierbij is van belang dat de enkele omstandigheid dat de personen voor wie het kabinet zich inspant in het beleid zijn omschreven in groepen, niet maakt dat verweerder dit beleid niet zo heeft mogen vaststellen of dat dit beleid in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Verweerder mocht deze groepen duidelijk afbakenen.In de tweede plaats moet, voor personen die net niet binnen de reikwijdte van de Kamerbrief vallen, worden beoordeeld of de afwijzing van het overbrengingsverzoek zonder nadere motivering niet leidt tot een inconsistente toepassing van het beleid.De rechtbank dient het beroep van eiser aan de hand van dit kader te beoordelen.
Valt eiser binnen de reikwijdte van de Kamerbrief?
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser en zijn gezin niet binnen de reikwijdte van de in de Kamerbrief omschreven groepen vallen. Eiser en zijn gezin zijn voorgedragen door de Stichting Vrienden van Kushk. Het is de rechtbank niet gebleken dat deze stichting een ten laste van de begroting van BZ/BHOS gefinancierd project uitvoert. Eiser heeft in dit kader aangevoerd dat de gelieerde NGO Naw Saz een fruitboomproject heeft uitgevoerd waarvoor een eenmalige subsidie uit het private sector programma (PSOM-subsidie) is verstrekt. Deze PSOM-subsidie is echter niet verstrekt aan een in Nederland gevestigde NGO, maar aan een particulier bedrijf die van deze subsidie fruitbomen heeft geleverd voor het project van Naw Saz. Het betoog van eiser dat in de Kamerbrief niet expliciet is vermeld dat het bij deze doelgroep moet gaan om rechtstreekse financiering aan een NGO die ten laste van de begroting van BZ/BHOS komt, kan niet tot de conclusie leiden dat eiser alsnog tot deze doelgroep gerekend moet worden, gelet op de duidelijke afbakening die verweerder mocht hanteren. Daarnaast volgt de rechtbank de stelling van verweerder dat, nu deze PSOM-subsidie is verstrekt over de periode 2008-2009, daarmee geen sprake is van een na 1 januari 2018 uitgevoerd project. De rechtbank kan op basis van hetgeen eiser heeft aangevoerd daarom niet concluderen dat eiser moet worden aangemerkt als medewerker van een NGO als bedoeld in de Kamerbrief. Het betoog van eiser slaagt niet.
Is er sprake van een inconsistente toepassing van het beleid?
9. De rechtbank is niet gebleken van feiten en omstandigheden die met zich brengen dat de afwijzing van het overbrengingsverzoek van eisers leidt tot een inconsistente toepassing van het beleid. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder r.o. 8 is overwogen, is er geen sprake van dat eiser en zijn gezin “net niet binnen de reikwijdte” van de Kamerbrief vallen. Reeds hierom kan niet worden geconcludeerd dat er sprake is van een inconsistente toepassing van het beleid. Het gegeven dat een duidelijke afbakening van de groepen die voor overbrenging in aanmerking komen grote consequenties kan hebben voor personen die daar buiten vallen, maakt het bestreden besluit niet inconsistent of onevenredig.Ook de stellingen van eiser dat zijn broer reeds voor de machtsovername door de Taliban heeft verzocht eiser en zijn gezin naar Nederland over te brengen en dat eiser en zijn gezin in Nederland vrijwel zeker een asielstatus zullen krijgen, kunnen niet tot die conclusie leiden. Het is de rechtbank voorts niet gebleken dat verweerder de toezegging heeft gedaan dat eiser en zijn gezin naar Nederland over zouden worden gebracht, hetgeen voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel vereist is.Tot slot brengen de mensenrechtenverdragenwaar Nederland partij bij is geen verplichting tot overbrenging van eiser en zijn gezin uit Afghanistan met zich.Verweerder heeft het verzoek van eisers daarom mogen afwijzen.
10. De rechtbank volgt eiser tot slot niet in zijn betoog dat verweerder hem had moeten horen over het bezwaarschrift, omdat uit het voorgaande volgt dat verweerder het bezwaarschrift kennelijk ongegrond mocht verklaren.
11. Het verzet is gegrond en het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder niet verplicht is de overbrenging van eiser en zijn gezin naar Nederland te faciliteren. Verweerder hoeft ook de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.