ECLI:NL:RBDHA:2023:10995
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Syrische nationaliteit afgewezen wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging en reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Syrië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Syrische nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 13 juli 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De eiser stelde dat hij vreest voor de algemene veiligheidssituatie in Syrië, en dat hij risico loopt op rekrutering door milities of gedwongen militaire dienst. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vrees en dat hij eerder zonder problemen naar Syrië was teruggekeerd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging was en dat de eiser geen reëel risico op ernstige schade liep bij terugkeer naar Syrië. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de bewijslast bij de eiser ligt om aan te tonen dat er wel degelijk een risico bestaat. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.