Uitspraak
Antrix Corporation Limited,
Newspace India Limited,
CC/Devas (Mauritius) Ltd.,
Devas Employees Mauritius Private Limited,
Telcom Devas Mauritius Limited,
- het op 23 augustus 2022 ingekomen verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, van Antrix met producties 1 tot en met 58;
- het op 25 augustus 2022 ingekomen verweerschrift van Newspace met producties 1 tot en met 4.
- een op 12 oktober 2022 binnengekomen schriftelijke reactie van DMAI en de aandeelhouders op de verweerschriften van Antrix en Newspace, tevens houdende een aanvullend verzoek, met producties 55 tot en met 192
- het op 15 februari 2023 ingekomen nadere verweerschrift van Newspace;
- het op 15 februari 2023 ingekomen nadere verweerschrift van Antrix, met producties 59 tot en met 75;
- de bijlagen bij de brief van 28 maart 2023 van DMAI en de aandeelhouders.
- de door DMAI en de aandeelhouders op 6 april 2023 overgelegde producties 193 tot en met 201;
- de door Newspace op 7 april 2023 overgelegde productie 5.
“suffers from patent illegalities and fraud and is in conflict with the Public Policy of India”(deze uitspraak wordt hierna aangeduid als ‘de Eerste Vernietigingsuitspraak’).
- primair:de verzochte tenuitvoerlegging te weigeren;
- subsidiair:de beslissing op te schorten totdat onherroepelijk is geoordeeld over de vernietiging van het ICC-vonnis;
- meer subsidiair:aan het verlof de voorwaarde te verbinden dat DMAI voordat tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan zekerheid stelt en/of de verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring af te wijzen.
I. Vooraf
II. Zijn de aandeelhouders aan te merken als belanghebbenden?
Moeten er gevolgen worden verbonden aan de gestelde schending van artikel 21 Rv?
IV. Het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van het ICC-vonnis
Voldoet het verzoek aan de formele vereisten uit het Verdrag van New York?
- het behoorlijk gelegaliseerde origineel van de uitspraak of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan;
- het origineel van de arbitrage-overeenkomst, of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan.
Wat ligt verder ter beoordeling voor?
Staan artikel 1075 en 1076 Rv in de weg aan procederen op grond van lastgeving?
Betekenis liquidatie Devas en instructie Vereffenaar
Juridisch kader erkenning buitenlandse uitspraak
NJ1917, p. 5; HR 14 november 1924,
NJ1925, p. 91 (
Bontmantel); HR 26 januari 1996,
NJ1997/258; HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838 (
Gazprombank)). Zo’n bijzonder geval is hier aan de orde, aangezien Antrix en Newspace een beroep doen op de Liquidatie-Uitspraak. Uitgangspunt is dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend als (zie: HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838 (
Gazprombank):
(Yukos), r.o. 4.1.3 en 4.1.4).
Yukos), r.o. 4.4.3).
Onafhankelijkheid rechterlijke macht India in zaken waarin staatsbelangen op het spel staan
“een schrikbarend gebrek aan onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Indiase gerechten”blijkt. DMAI stelt dat India ten aanzien van civiele procedures op plaats 110 van de 139 onderzochte landen staat en daarmee lager staat dan Rusland. Deze stelling behoeft echter, zoals Antrix terecht aanvoert, wel nuancering. De Rule of Law Index kent verschillende deelonderwerpen die in de beoordeling worden betrokken. Er wordt een score gegeven tussen 0,00 en 1,00. Op het onderdeel “Civil Justice” staat India met een score van 0,44 inderdaad op plaats 110 van de 139. Uit de beoordeling van de verschillende subcategorieën waar op dit onderdeel op wordt beoordeeld blijkt dat dit het gevolg is van vooral de categorieën:
- “people can access and afford civil justice” (score van 0,39),
- “civil justice is free of discrimination (score van 0,39)
- “civil justice is not subject to unreasonable delay” (score van 0,20)
- “civil justice is effectively enforced” (score van 0,41).
a pattern of more progovernment decisions by the Supreme Court’en ‘
a closer alignment between the judicial leadership and the ruling party’. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag er een onafhankelijke rechterlijke macht is en daarvoor worden 2 van de 4 punten gegeven. De volledige toelichting op deze score luidt als volgt:
‘public-interest litigation’laten zien. Freedom House signaleert ook dat er de laatste jaren een aantal belangrijke uitspraken van de Supreme Court gunstig waren voor de partij van de huidige premier van India, maar dat waren geen uitspraken die vergelijkbaar zijn met het soort zaak dat hier aan de orde is, met – in elk geval nu nog – in de kern alleen financiële belangen en voor India alleen een indirect financieel belang, nu zij immers slechts aandeelhouder is van Antrix en Newspace. Het had op de weg van DMAI gelegen te onderbouwen waarom dit oordeel van Freedom House relevant is voor onderhavige zaak. Dat heeft DMAI nagelaten.
Schending fundamentele beginselen behoorlijke procesvoering (procedurele openbare orde)
‘de onverhoopte reactie van Devas niet in overweging werd genomen’. Verzoeken van Devas om tegenbewijs te mogen leveren werden door de NCLT steevast afgewezen. De NCLT wees een verzoek om cross-examination (tegen de aantijgingen dat Devas niet beschikte over de nodige technologie) af, hetgeen Devas tot aan de Indiase Hoge Raad bestreed. De NCLAT wees een verzoek tot ‘document production’ af; daarmee had Devas zich willen verweren tegen de stelling dat de Devas Overeenkomst was achtergehouden voor de relevante Indiase overheidsinstanties. Terwijl het Devas onmogelijk werd gemaakt zich adequaat te verweren in de Liquidatieprocedure, werd op deze punten in haar nadeel geoordeeld. De Indiase Hoge Raad draaide daarmee zonder steekhoudende motivering de gebruikelijke bewijslast(verdeling) om.
procedure bij de Supreme Courtis dat DMAI onvoldoende heeft onderbouwd en kunnen aantonen dat er in die procedure sprake is geweest van schending van fundamentele beginselen van een behoorlijk proces en waarom eventuele eerdere schendingen van de fundamentele beginselen van een behoorlijk proces in de voorafgaande procedures niet in de procedure bij het Supreme Court zijn hersteld.
Strijd met materiële openbare orde: verbod op détournement de pouvoir
Strijd met materiële openbare orde: onschuldspresumptie en bewijsstandaarden
h.over de gestelde détournement de pouvoir is overwogen, is deze stelling door DMAI onvoldoende onderbouwd. Op grond van deze stelling kan dus niet worden geconcludeerd dat sprake is van strijd met de in Nederland geldende onschuldpresumptie en bewijsstandaarden.
Strijd met de openbare orde, overigens
e.(juridisch kader erkenning buitenlandse uitspraak) is overwogen, levert de enkele omstandigheid dat een buitenlandse rechter anders oordeelt dan de Nederlandse rechter zou doen geen strijd met de Nederlandse openbare orde op. DMAI licht hiervoor een beperkt aantal overwegingen uit een uitvoerig gemotiveerde beslissing van de Supreme Court. Die overwegingen kunnen niet los van de inhoud van de overige inhoud van die uitspraak worden gezien en de vaststellingen van de Supreme Court zijn ook niet uitsluitend op deze overwegingen gebaseerd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat DMAI met haar verwijzing naar voormelde overwegingen en de toelichting daarop niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van zodanig onbegrijpelijke oordelen dat dit strijd met de Nederlandse openbare orde oplevert.
Slotsom ten aanzien van erkenning van de Liquidatie-Uitspraak
Gevolgen erkenning Liquidatie-Uitspraak
agrees that it shall at all times adhere to the instructions, requests, and policies of Service Recipient[toevoeging voorzieningenrechter: Devas]
regarding any activities relating to the performance of Collection Services under this Agreement.”