ECLI:NL:RBDHA:2023:10588

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18859
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 12 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 12 maart 2023 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B.A. Zevenbergen, heeft eerder beroep aangetekend tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 24 maart 2023 en 4 mei 2023 uitspraken heeft gedaan. De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 6 juli 2023 en bepaald dat een zitting niet nodig was.

De rechtbank onderzoekt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is, aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris wel degelijk voortvarend handelt, zoals blijkt uit de voortgangsrapportage waarin staat dat eiser op 7 juni 2023 is gepresenteerd aan de vertegenwoordiging van Sierra Leone. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat het ontbreken van een betere scan van de ID-kaart van eiser de voortgang van de uitzetting heeft vertraagd.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18859

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. B.A. Zevenbergen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en het verzoek om schadevergoeding. Deze maatregel is opgelegd op 12 maart 2023.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 24 maart 2023. [1] Op het vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 4 mei 2023. [2]
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 6 juli 2023 en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [3]
4.1.
Uit de uitspraak van 4 mei 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 28 april 2023) rechtmatig is.
Werkt de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser?
5. Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan zijn uitzetting werkt. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat eiser op 7 juni 2023 is gepresenteerd aan de vertegenwoordiging van Sierra Leone. In de voortgangsrapportage is bij 7 juni 2023 opgenomen: “Betrokkene is vandaag gepresenteerd aan de vertegenwoordiging van Sierra Leone. De aanvraag is in onderzoek genomen. Een betere scan van de ID kaart zou hierin erg helpen.” De staatssecretaris beschikt over de ID kaart van eiser en had een betere scan kunnen opsturen, omdat dit volgens eiser bijdraagt aan de voortvarendheid. Doordat de staatsecretaris dat niet heeft gedaan, duurt de bewaring langer dan strikt genomen noodzakelijk is en werkt de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser. [4]
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit de voortgangsrapportage blijkt niet dat door het ontbreken van een betere scan de laissez-passer aanvraag niet in behandeling is genomen, of dat de behandeling vertraging oploopt. Na de presentatie in persoon is op 8 juni en op 29 juni 2023 nog een schriftelijk rappel gestuurd aan de autoriteit van Sierra Leone. Daaruit blijkt dat de staatssecretaris wel voortvarend werkt aan de uitzetting.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
6. Los van de door eiser aangevoerde grond, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [5]

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Gerwen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 24 maart 2023, zaaknummer NL23.7469 (niet gepubliceerd).
2.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 4 mei 2023, zaaknummer NL23.12205 (niet gepubliceerd).
3.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
4.Eiser verwijst naar artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn.
5.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.