Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 1], V-nummer: [V-nummer 2]
[minderjarige 2], V-nummer: [V-nummer 3]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 juli 2023, wordt het beroep van eiseres, een moeder van drie minderjarige kinderen, tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres betwistte deze beslissing en voerde aan dat Duitsland niet langer als veilig kon worden beschouwd, onder andere vanwege haar persoonlijke situatie en de risico's die zij en haar kinderen zouden lopen bij terugkeer naar Duitsland.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel had toegepast. Dit beginsel houdt in dat men ervan uitgaat dat andere EU-lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen, tenzij het tegendeel overtuigend kan worden aangetoond. Eiseres slaagde er niet in om voldoende objectieve informatie te verstrekken die haar stelling onderbouwde dat Duitsland niet veilig was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen nader onderzoek naar de situatie in Duitsland hoefde te doen en dat de asielaanvraag van eiseres terecht niet in behandeling was genomen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de overdracht van eiseres en haar kinderen aan Duitsland kon plaatsvinden. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak benadrukt de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielzaken en de verantwoordelijkheden van lidstaten onder de Dublinverordening.