In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand aan eisers op grond van de Participatiewet (Pw) voor inrichtingskosten van hun woning. Bij het primaire besluit van 9 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard aan eisers een bedrag van € 5.345,- toegekend, waarvan € 4.557,- als lening voor woninginrichting en € 788,- om niet voor gordijnen. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat door verweerder op 9 november 2021 ongegrond is verklaard. Hierop hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 15 mei 2023 heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers, die met hun twee minderjarige kinderen bij de ouders van eiser wonen, een aanvraag voor bijzondere bijstand hebben ingediend vanwege hun schuldenlast van ongeveer € 60.000,-. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanvraag en de eerdere toekenning van bijzondere bijstand in overweging genomen. Eisers hebben aangevoerd dat de hoogte van de bijstand niet in overeenstemming is met de Nibud-normen en dat er geen rekening is gehouden met de specifieke situatie van hun gezin, waaronder de allergie van eiser voor huisstofmijt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht de hoogte van de bijzondere bijstand heeft vastgesteld op basis van de beleidsregels van de gemeente Krimpenerwaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat het toegekende bedrag niet toereikend is voor hun inrichtingskosten. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, waardoor de beslissing van verweerder in stand blijft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.