In deze zaak heeft eiser op 9 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft zijn asielaanvraag op 22 oktober 2020 ingediend, en de beslistermijn van zes maanden is inmiddels verstreken. De rechtbank stelt vast dat de uiterste beslistermijn van 21 maanden, zoals bedoeld in de Procedurerichtlijn, ook is overschreden. De rechtbank oordeelt dat verweerder binnen zestien weken een nieuw besluit moet nemen en verbindt hieraan een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack en is openbaar gemaakt op 5 september 2022.