Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Nu in dit bericht niets is vermeld over een intrekking of beëindiging van de aan eiser toegekende internationale beschermingsstatus, mag verweerder er in beginsel van uitgaan dat eisers internationale beschermingsstatus ten tijde van de berichtgeving niet was ingetrokken of beëindigd door de Duitse autoriteiten en dus nog voortduurde. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht die erop zouden kunnen wijzen dat de aan hem verleende internationale beschermingsstatus ten tijde van het bestreden besluit wel was ingetrokken of beëindigd, zoals een intrekkings- of beëindigingsbeschikking dan wel een voornemen daartoe of een uitnodiging voor een gehoor (zie artikel 45, eerste lid, van Richtlijn 2013/32/EU (de Procedurerichtlijn)). Ter zitting heeft eisers gemachtigde verklaard dat de Duitse advocaat van eiser hem heeft meegedeeld dat er geen intrekkingsbesluit is. De stelling van eiser dat hij de jaarlijkse verlengingsprocedure niet heeft doorlopen en buiten het Schengengebied is geweest, is geen concreet aanknopingspunt als hiervoor bedoeld, omdat dit niets zegt over de daadwerkelijke feitelijke situatie van zijn internationale beschermingsstatus. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Bundesambt für Migration und Flüchtlinge(BAMF) niets heeft gedaan met ‘rechterlijke uitspraken ten voordele van eiser’ blijkt niet dat eiser daartoe geen mogelijkheid heeft of dat dit van hem redelijkerwijs niet kan worden gevraagd. In de enkele verwijzing door eiser naar de in overweging 4 vermelde jurisprudentie is geen grond gelegen voor een ander oordeel, nu de situatie van eiser wezenlijk verschilt van die van de vreemdelingen waarop voormelde jurisprudentie ziet (ouders met (een) al rechtmatig in de lidstaat waar asiel is aangevraagd verblijvend(e) kind(eren)). Deze beroepsgrond slaagt niet.