ECLI:NL:RBDHA:2022:8007
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en bestuurlijke dwangsom
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag. Eiser had op 6 april 2022 beroep ingesteld omdat er geen besluit was genomen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Op 8 juni 2022 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid echter een besluit genomen, waardoor het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de gewijzigde Tijdelijke wet dwangsommen IND het verbeuren van bestuurlijke dwangsommen uitsluit, en dat deze wet niet in strijd is met het Unierechtelijk gelijkwaardigheidsbeginsel of het doeltreffendheidsbeginsel. Eiser voerde aan dat in andere vergelijkbare procedures wel dwangsommen worden verbeurd, maar de rechtbank concludeerde dat de asielprocedure en andere procedures niet vergelijkbaar zijn in hun voorwerp en kenmerken. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 8 juni 2022 ongegrond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar als voorzitter.