ECLI:NL:RBDHA:2022:7718
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Poolse staatsburger met homoseksuele geaardheid en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Poolse staatsburger die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid terecht de aanvraag niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die ook niet-ontvankelijk was verklaard, omdat hij als Poolse staatburger in Polen internationale bescherming geniet. Eiser voerde aan dat hij vanwege zijn homoseksualiteit niet veilig kan terugkeren naar Polen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende individuele risicofactoren waren die een reëel gevaar voor hem zouden kunnen aantonen. De rechtbank concludeerde dat de Poolse autoriteiten niet zodanig onverschillig staan tegenover de rechten van homoseksuelen dat er een reëel risico bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank verwierp de beroepsgrond van eiser dat verweerder niet inhoudelijk op zijn homoseksualiteit had ingegaan, en oordeelde dat de staatssecretaris terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel had gehanteerd. De uitspraak bevestigt dat de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.