ECLI:NL:RBDHA:2022:6445
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Venezolaanse eiseres met medische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiseres. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De eiseres, geboren in 1939, heeft in haar asielaanvraag medische klachten ingediend, waaronder Parkinson met dementie, en heeft gesteld dat zij in Venezuela bedreigd en verwaarloosd is door haar neef. De staatssecretaris erkende de bedreigingen, maar oordeelde dat deze onvoldoende waren om een verblijfsvergunning asiel te verlenen. In plaats daarvan werd de eiseres een reguliere verblijfsvergunning verleend voor verblijf bij haar zoon, geldig van 10 december 2019 tot 10 december 2024.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de medische toestand van de eiseres onder bijzondere omstandigheden kan leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM, dit niet automatisch betekent dat zij recht heeft op een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft bevestigd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen gronden waren voor het verlenen van asiel, en dat de eiseres met de verleende reguliere verblijfsvergunning voldoende bescherming heeft gekregen. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.