ECLI:NL:RBDHA:2022:6263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
09-767230-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens opruiing, bedreiging en smaad met betrekking tot ritueel satanisch pedoseksueel misbruik

Op 30 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing, bedreiging en smaad. De verdachte, geboren in 1967 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het aanzetten tot geweld tegen personen met een publieke status, waaronder [aangever 2], en het verspreiden van lasterlijke uitlatingen over [aangever 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode via sociale media en livestreams opruiende boodschappen heeft verspreid, waarbij hij de aangevers beschuldigde van ernstige misdaden, waaronder ritueel kindermisbruik en moord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet te goeder trouw kon aannemen dat zijn beschuldigingen waar waren, en dat hij onvoldoende onderzoek had gedaan naar de gegrondheid van de beschuldigingen die hij uitte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod met de aangevers en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd om de aangevers te beschermen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767230-21
Datum uitspraak: 30 juni 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
zich noemende [verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1967 te [geboorteplaats 1] ,
op dit moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn,
locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 3 december 2021, 17 februari 2022, 18 mei 2022 (alle pro forma) en 10 juni en 16 juni 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.J. Veldhuis en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.J.N. Vermeij naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting van 16 juni 2022 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De rechtbank heeft deze bewijsmiddelen als bijlage aan dit vonnis gehecht.
3.4.
Bewijsoverwegingen
3.4.1.
InleidingAan deze zaak ligt het onderzoek Bubry ten grondslag. Dit onderzoek richt zich op het in beeld brengen van mogelijke strafbare feiten gepleegd door de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Zij worden ervan verdacht dat zij samen een netwerk vormden dat zich bezig hield met opruiing, bedreiging, smaad en/of laster jegens diverse personen, grotendeels personen met een publieke status. Genoemde verdachten kwamen online samen om hun ideologieën, meningen en verdenkingen veelal gezamenlijk over te brengen aan hun volgers door het gebruik van livestreams. De mensen tegen wie de verdachten zich richtten, zijn in hun visie onderdeel van een satanisch pedoseksueel misbruiknetwerk dat zich de afgelopen decennia zou hebben beziggehouden met het seksueel misbruiken en het vermoorden van jonge kinderen. Vanaf eind augustus 2020 hebben de toenmalige huisarts (hierna: [aangever 1] ) en [aangever 2] , gezamenlijk te noemen: de aangevers) die door deze verdachten in verband worden gebracht met dit netwerk, een aantal keer aangifte gedaan van strafbare feiten.
De zaak kwam aan het rollen toen [medeverdachte 1] zich in augustus 2020 meldde bij [medeverdachte 2] , eigenaar van het social mediakanaal ‘Revolutionair online’, met hervonden herinneringen van pedoseksueel misbruik en satanische rituelen in zijn jeugd. Nadat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] het verhaal van [medeverdachte 1] naar buiten hadden gebracht, vonden zij aansluiting bij de verdachte en [medeverdachte 3] die op dat moment actief waren met de website ‘Wees de Weerstand’ (hierna: WdW). De verdachte en [medeverdachte 3] hebben het verhaal van [medeverdachte 1] bij een breder publiek bekend gemaakt. Dit deden zij door middel van een vierdelige serie, genaamd ‘Kantelpunt, het verhaal van [medeverdachte 1] ’ (hierna: ‘het Kantelpunt’), die werd uitgezonden op het social mediakanaal van WdW. Verder verspreidden de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zeer frequent verhalen over genoemde aangevers en de gebeurtenissen in Bodegraven. Zij deden dit vrijwel dagelijks via live video’s op verschillende openbare social media kanalen en waren te zien in een soort teamsmeeting. In januari 2021 heeft [medeverdachte 3] zijn samenwerking met de verdachten gestaakt en zijn de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen verder gegaan met het produceren van live-uitzendingen van het ‘Red Pill Journal’ (hierna: RPJ).
De verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] brachten hun boodschappen ook via social media kanalen zoals Telegram. Het Telegram kanaal ‘Bataafse Nieuws’ werd gepresenteerd als het kanaal van het RPJ. Alleen de eigenaar, de verdachte, en de beheerders, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , konden berichten plaatsen in dit kanaal. De berichtgeving kwam overeen met die van het RPJ en was openbaar. In oktober 2021 had dit kanaal 5300 abonnees, die konden reageren op de berichten. Aan het ‘Bataafse Nieuws’ was een Telegram-chatgroep verbonden: de ‘Bataafse Republiek’. Ook hiervan was de verdachte eigenaar en waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beheerder. Berichten uit het ‘Bataafse Nieuws’ kwamen automatisch in openbare chatgroep ‘De Bataafse Republiek’. In deze chatgroep zaten begin oktober 2021 meer dan 8000 abonnees die mee konden communiceren. Dagelijks werden duizenden berichten geplaatst.
3.4.2
Met betrekking tot feit 1: medeplegen van opruiing tot ontvoering of arrestatie van [aangever 2] en bedreiging met zware mishandeling op 28 april 2021
3.4.2.1 Volgens de raadsman kunnen de onder de gedachtestreepjes 1 tot en met 5 en 7 opgenomen uitingen niet worden gekwalificeerd als opruiing, omdat geen sprake is van het aanzetten tot een strafbaar feit of gewelddadig optreden. De uiting onder het 6e gedachtestreepje kan mogelijk wel zo gekwalificeerd worden, maar dat is slechts een kolderieke overdrijving. Evenmin is sprake van een bedreiging die bij [aangever 2] enige vrees kon doen ontstaan dat het feit waarmee gedreigd werd ook daadwerkelijk zou worden gepleegd.
3.4.2.2 De rechtbank volgt het verweer voor zover het gaat om de onder het 2e en 3e gedachtestreepje opgenomen uitlatingen. Voor het overige wordt dit verweer verworpen. Daarbij overweegt de rechtbank dat het hierbij gaat om uitlatingen die niet op zichzelf staan, maar door de verdachte zijn gedaan in een doorlopend betoog met betrekking tot de persoon [aangever 2] in het RPJ van 28 april 2021. Tijdens deze uitzending wordt een filmpje van [aangever 2] op de fiets getoond en ook wordt zijn woonadres getoond. Er wordt gezegd dat een burgerarrest mogelijk is en aangegeven dat gewoon tiewraps moeten worden gekocht bij de bouwmarkt, dat men zich in groepjes moet verenigen, hem van de straat moet trekken en ondervragen met een klein beetje druk. Naar het oordeel van de rechtbank is met deze bewoordingen in de context waarin ze zijn gedaan (er is zoveel bewijs dat hij en de andere bastaards per direct naar Guantánamo Bay afgevoerd kunnen worden) sprake van opruiing tot enig strafbaar feit. De tip dat het verplicht een hele appeltaart opeten als drukmiddel kan worden gebruikt, maakt niet dat het opruiende effect aan de uitlatingen komt te ontvallen. Gelet op de gekozen bewoordingen was de opzet van de verdachte ook op de opruiing gericht.
3.4.2.3 Voorts zijn deze uitlatingen, gelet op genoemde bewoordingen en de context waarin deze uitingen zijn gedaan, voldoende ernstig om bij [aangever 2] de redelijke vrees te doen ontstaan dat hij daardoor slachtoffer zou kunnen worden van zware mishandeling. Uit zijn aangifte blijkt dat [aangever 2] zich bedreigd heeft gevoeld.
3.4.2.4 De uitzending van het RPJ was in feite een driegesprek waarbij de verdachten elkaar aanvulden en elkaar verbaal of non verbaal bevestigden. Daarmee was sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking om te kunnen oordelen dat sprake is van medeplegen van zowel de opruiing als de bedreiging. De rechtbank acht het medeplegen van dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4.3
Met betrekking tot feit 2: opruiing tot geweldpleging tegen [aangever 2] en bedreiging met openlijke geweldpleging op 28 april 2021
3.4.3.1 Ook hier heeft de verdediging aangevoerd dat de uitlatingen niet opruiend en evenmin bedreigend zijn, want er wordt slechts gesproken over “bezoeken” en “feliciteren”.
3.4.3.2 Ook dit verweer wordt verworpen. In de betreffende video stelt de verdachte voor om [aangever 2] een bezoekje te brengen voor zijn verjaardag en hij legt daarbij een verband met de Walpurgisnacht, een voor satanisten rituele datum, aldus de verdachte. Hij voegt hieraan toe dat [aangever 2] al 64 jaar bezig is om kinderen te verkrachten en te vermoorden en het daarom tijd wordt om hem een bezoekje te brengen. Degenen die dat doen worden mede namens de slachtoffers van satanisch ritueel misbruik bedankt. Ook nu wordt het adres van [aangever 2] getoond. Deze woorden, wederom in onderling verband bezien, kunnen door de rechtbank niet anders worden begrepen dan als opruiend tot geweld tegen [aangever 2] . De oproep van de verdachte is ook zo begrepen, want een van de reacties hierop was een oproep om bij [aangever 2] een steen door de ruit te gaan gooien. Door deze video op het internet te plaatsen heeft de verdachte op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat anderen tot geweld zouden overgaan.
3.4.3.3 Voorts zijn de uitingen zodanig dat bij [aangever 2] de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer gelegd zou kunnen worden en dat hij het slachtoffer zou worden van zware mishandeling.
3.4.4
Met betrekking tot feit 3: medeplegen van bedreiging van [aangever 2] met de dood op 26 november 2020
3.4.4.1 De verdediging heeft aangevoerd dat de eerste uitlating een reactie was op een ongepaste, het ambt van minister-president onwaardige, uitspraak van de heer Rutte op 21 september 2020: “Gewoon je bek houden”. Hierop heeft de verdachte met de [medeverdachte 3] voortgeborduurd met steeds verdergaande overdrijving. Van deze uitingen kan in zijn algemeenheid niet gezegd worden dat zij geschikt zijn om bij [aangever 2] de vrees op te roepen dat hij het slachtoffer zou worden van een levensdelict of zware mishandeling.
3.4.4.2 Ook hier komt de rechtbank tot een ander oordeel dan de raadsman. De uitlatingen waar het hierom gaat laten naar het oordeel van de rechtbank aan duidelijkheid niets te wensen over. In de dialoog tussen de verdachte en de medeverdachte wordt gezegd dat “al zijn gaten” en “met name zijn poriën” dicht moeten. Deze uitlatingen worden gedaan aan het einde van het eerste deel van ‘het Kantelpunt’, waarin [aangever 2] wordt aangewezen als degene die zich schuldig heeft gemaakt aan kindermisbruik en kindermoord en die deel uitmaakt van een satanisch ritueel pedofiel netwerk in Bodegraven. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de uitlatingen in deze context zonder meer bedreigend. Uit de aangifte van [aangever 2] blijkt dat hij van de video op de hoogte is geraakt en zich bedreigd heeft gevoeld.
3.4.5
Met betrekking tot feit 4: medeplegen van smaad en/of laster jegens [aangever 1] op 26 november 2020
3.4.5.1 De verdediging heeft aangevoerd dat de in de tenlastelegging opgenomen uitlatingen niet vallen aan te merken als “ telastlegging van een bepaald feit” als bedoeld in de artikelen 261/262 Sr. Voorts ontbreekt met betrekking tot de ten laste gelegde laster het opzet bij de verdachte.
3.4.5.2. Van telastlegging van een bepaald feit in de zin van genoemde artikelen is sprake indien het feit op een zodanige wijze door de verdachte is tenlastegelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging van een ander aanwijst. Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake indien het “feit” niet het gedrag van die ander betreft, maar een eigenschap die hem wordt toegedicht en evenmin, als het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging van een bepaalde persoon.
3.4.5.3 In ‘het Kantelpunt’ leest de verdachte de aangifte van [medeverdachte 1] voor. In die aangifte wordt de [aangever 1] bij naam genoemd als degene die samen met “de rode man” [aangever 2] al vanaf jonge leeftijd seksueel heeft misbruikt en heeft laten misbruiken en die samen met anderen een meisje heeft vermoord. De verdachte loopt vervolgens met de medeverdachte door Bodegraven en daarbij wordt gezegd dat dit een “paradijs voor pedo’s is”. Het adres van de praktijk en het woonhuis van de [aangever 1] komen uitgebreid in beeld. Dit alles wordt afgesloten met de opmerking dat “de huisarts een perfecte dekmantel is”.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat de door de verdachte gedane tenlastelegging is toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging van [aangever 1] , te weten dat hij onderdeel uitmaakte van een satanische cult die kinderen seksueel misbruikte en een kind heeft vermoord. Het bestanddeel “telastlegging van een bepaald feit” als bedoeld in de artikelen 261/262 Sr is daarmee vervuld. Daarmee is sprake van smaad.
3.4.5.4 In artikel 262, eerste lid, Sr wordt, voor zover van belang, bepaald dat hij die het misdrijf van smaad of smaadschrift pleegt, wetende dat het te last gelegde feit in strijd met de waarheid is, als schuldig aan laster wordt gestraft. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad heeft blijkens de wetsgeschiedenis het bestanddeel 'wetende dat' een bijzondere, beperkte betekenis van daadwerkelijke wetenschap, waarvoor voorwaardelijk opzet niet toereikend is (Zie HR 18 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:904, en HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3498). Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan door de rechtbank niet met de vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk wist dat de smadelijke beschuldigingen in strijd waren met de waarheid. Dat betekent dat niet is voldaan aan de vereisten voor laster, zodat de verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.
3.5.6
Met betrekking tot feit 5 en feit 6: smaad en/of laster jegens aangevers op verschillende tijdstippen in de periode 19 december 2020 tot en met 10 maart 2021
3.5.6.1 Ook van de hier tenlastegelegde laster wordt de verdachte vrijgesproken. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij daaromtrent hiervoor onder 3.4.5.4 heeft overwogen.
Het verweer dat geen sprake is van “telastlegging van een bepaald feit” in de zin van artikel 261 Sr wordt verworpen. De uitlatingen weergegeven in feit 5 zijn volstrekt duidelijk. Aangevers worden gekoppeld aan het ritueel doden van een meisje en zelfs het uitmoorden van een heel gezin omdat zij, een stel satanische pedo’s, aldus de verdachte, aan hun gerief wilden komen. Anders dan de raadsman is de rechtbank verder van oordeel dat de uitingen van de verdachte opgenomen onder feit 6, ook hier gelet op de context, zodanig zijn geformuleerd dat de toehoorders zonder meer begrijpen dat [aangever 1] de hand heeft gehad in het overlijden van zijn vrouw.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
l.
hij op
of omstreeks28 april 2021,
te Oegstgeest en/ofin Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, in het openbaar, mondeling,
bij geschrift en/of bij afbeelding, tot enig strafbaar feit
en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezagheeft opgeruid, door op
deeen(openbaar toegankelijk
e)
kanaalBitchute
en/of YouTube en/of Twitch en/of Rumble en/of dlive.tv,
in elk geval op of via internet, in een (live) video
('s),te weten het zogenaamde ‘Red Pill Journal’, een filmpje te tonen waarin te zien is dat [aangever 2] op een fiets rijdt en/of vervolgens te zeggen:
  • “dit is de man die een groot deel van de Westerse wereld in gijzeling houdt” en/
  • “dat iedereen informatie mag geven over [aangever 2] en andere bastaards” en/of
dan gaan [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en hij, verdachte, onderzoek doen door middel van “connecting the dots” en/of (vervolgens)
  • “We hebben zoveel bewijs dat we per direct al die gasten per container af kunnen voeren naar
  • “wisten jullie trouwens dat je als burgers gewoon mensen kan arresteren?” waarop [medeverdachte 2] antwoordt: “Ja, een burgerarrest” en/
  • “Koop gewoon van die tiewraps bij de bouwmarkt, van die grote, van die dikke en zorg dat je in groepjes
  • “Ik heb ook nog een filmpje, opgenomen vanuit Oegstgeest, wie woont daar ook alweer?”;
EN
hij op
of omstreeks28 april 2021,
te Oegstgeest en/ofin Nederland tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, [aangever 2] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of metzware mishandeling
en/of met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, door [aangever 2] op
deeen(openbaar toegankelijk
e)
kanaalYouTube en/of Twitch en/of Rumble, in elk gevalop of via internet, geplaatste (live) video, te weten het zogenaamde ‘Red Pill Journal’, een filmpje te tonen waarin te zien is dat [aangever 2] op een fiets rijdt en/of vervolgens dreigend de woorden toe te voegen:
  • “dit is de man die een groot deel van de Westerse wereld in gijzeling houdt” en/of (vervolgens)
  • “dat iedereen informatie mag geven over [aangever 2] en andere bastaards” en/of
dan gaan [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en hij, verdachte, onderzoek doen door middel van “connecting the dots” en/of (vervolgens)
  • “We hebben zoveel bewijs dat we per direct al die gasten per container af kunnen voeren naar
  • “wisten jullie trouwens dat je als burgers gewoon mensen kan arresteren?” waarop [medeverdachte 2] antwoordt: “Ja, een burgerarrest” en/of hij verdachte, vervolgens zegt:
  • “Koop gewoon van die tiewraps bij de bouwmarkt, van die grote, van die dikke en zorg dat je in groepjes
  • "Ik heb ook nog een filmpje, opgenomen vanuit Oegstgeest, wie woont daar ook alweer?";
2.
hij op
of omstreeks28 april 2021
te Oegstgeest en/ofin Nederland
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling,
bij geschrift en/of bij afbeelding, tot enig strafbaar feit
en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezagheeft opgeruid, door op
een(openbaar toegankelijk)
kanaaldlivetv.nl
en/of YouTube en/of Twitch en/of Rumble, in elk geval op of via internet, in (live) video, te weten het zogenaamde ‘Red Pill Journal’, het volgende te zeggen:
“Nou ik heb eigenlijk heel bijzonder nieuws wat heel belangrijk is ook deze uitzending. Want wij hebben gister natuurlijk de verjaardag van Willem Alexander gehad. Vandaag is de 28e dus ook allemaal rituele data's zijn dit. Dat is heel belangrijk om je te beseffen. Dat satanisten vrolijk rituele afspraken hebben vanavond vannacht gister en vandaag en morgen. En dat doen ze tot aan de Walpurgisnacht. De Walpurgisnacht is 30 april op l mei. En ik noem dit. in het bijzonder om dat deze die rooie. Die [medeverdachte 1] herkende. Vorig jaar in een keer. Ja die is morgen jarig. En ik stel voor om te gaan bezoeken. Zijn adres zal ik hier onder de video draaien vandaag. Want hij verdient natuurlijk wat bezoekjes. Hij is al 64 jaar bezig om kinderen te verkrachten en te vermoorden. Natuurlijk niet gelijk toen hij 5 jaar oud was, maar wel vanaf zijn 21e weten wij. Dus het wordt wel tijd om een bezoekje te brengen denk ik. Ga hem feliciteren. [aangever 2] van harte gefeliciteerd vast, en ik wens je een hele fijne dag morgen, dat wou ik even zeggen.”. Onder de video wordt vervolgens het adres van [aangever 2] weergegeven met daarbij de tekst: “ [aangever 2] is morgen jarig 64 jaren gaat hij zijn gang al Bezoek hem op (adres) om hem te feliciteren dank! Mede namens slachtoffers van satanistisch ritueel misbruik.”;
EN
hij op
of omstreeks28 april 2021
te Oegstgeest en/ofin Nederland
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een persoon, genaamd[aangever 2] , heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of metopenlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, door die [aangever 2] op een (openbaar toegankelijk)
kanaaldlivetv.nl
en/of YouTube en/of Twitch en/of Rumble, in elk geval op of via internet, geplaatste (live) video, te weten het zogenaamde ‘Red Pill Journal’, dreigend de woorden toe te voegen:
“Nou ik heb eigenlijk heel bijzonder nieuws wat heel belangrijk is ook deze uitzending. Want wij hebben gister natuurlijk de verjaardag van Willem Alexander gehad. Vandaag is de 28e dus ook allemaal rituele data's zijn dit. Dat is heel belangrijk om je te beseffen. Dat satanisten vrolijk rituele afspraken hebben vanavond vannacht gister en vandaag en morgen. En dat doen ze tot aan de Walpurgisnacht. De Walpurgisnacht is 30 april op l mei. En ik noem dit. in het bijzonder om dat deze die rooie. Die [aangever 2] herkende. Vorig jaar in een keer. Ja die is morgen jarig. En ik stel voor om te gaan bezoeken. Zijn adres zal ik hier onder de video draaien vandaag. Want hij verdient natuurlijk wat bezoekjes. Hij is al 64 jaar bezig om kinderen te verkrachten en te vermoorden. Natuurlijk niet gelijk toen hij 5 jaar oud was, maar wel vanaf zijn 21e weten wij. Dus het wordt wel tijd om een bezoekje te brengen denk ik. Ga hem feliciteren. Jaap van harte gefeliciteerd vast, en ik wens je een hele fijne dag morgen, dat wou ik even zeggen.”. Onder de video wordt vervolgens het adres van [aangever 2] weergegeven met daarbij de tekst: “ [aangever 2] is morgen jarig 64 jaren gaat hij zijn gang al Bezoek hem op (adres) om hem te feliciteren dank! Mede namens slachtoffers van satanistisch ritueel misbruik.”;
althans woorden gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op
of omstreeks26 november 2020
te Oegstgeest en/ofin Nederland tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, [aangever 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, immers
hebbenverdachte en/of zijn [medeverdachte 3] die [aangever 2] op een openbare website ‘Wees de Weerstand’ ,
en/of bitchute, in elk geval op of via internet, geplaatste (live) video, te weten
‘Het Kantelpunt’, dreigend de woorden toegevoegd:
“Die bek gaan we niet houden” en/of “Die bek gaan we zeker niet houden. De enige bek die dicht gaat is die van hem. En meneer [aangever 2] . Want.. Die gaat wel heel lang dicht.
Die gaat wel heel lang dicht. Niet alleen zijn bek, maar al zijn gaten Al zijn gaten. Met name zijn poriën. Ik vrees het ergste voor de man. Als hij zou weten wat wij weten, holy moly man. Ik zou niet lekker meer slapen denk ik. Ik slaap prima, jij ook?”
althans woorden gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op 26 november 2020,
te Bodegraven en/of eldersin Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, (
meermalen) opzettelijk, (
telkens) door middel van
verspreiding van (een) geschrift(en) en/of doorhet openlijk tentoonstellen van een of meerdere
geschriften en/ofafbeeldingen, de eer en/of de goede naam van [naam 1] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers
hebbenhij, verdachte en/
ofzijn
[medeverdachte 3] met voormeld doel op een openbaar toegankelijke website ‘Wees de Weerstand’ een video genaamd: ‘Het Kantelpunt’
in elk geval op of via internet een videogeplaatst waarin het volgende te zien en te horen is:
-hij, verdachte zegt: “Dit is niet te geloven” en/of
- [medeverdachte 3] (vervolgens) zegt: “Maar dit is even voor eigen memorie” en/of
-hij, verdachte een tekst voorleest met de volgende inhoud: “Goedemiddag, ik ben inderdaad [medeverdachte 1] , geboren in [geboorteplaats 2] , [geboortedag 2] 1978, [adres] . Ik ben in deze satanische cult terecht gekomen door mijn moeder. Die vertrouwende de dokter, [aangever 1] . Ze was bevriend met zijn vrouw [naam 2] . (In beeld komt kort de tekst onderzoeksjournalist getoond bij [verdachte] ) Al vanaf jonge leeftijd misbruikt. Later op school ook. En andere mannen ook. Waaronder de rode man.
Die heb ik herkend op TV. Ze hebben een meisje vermoord. Ik en drie of vier andere kinderen moesten daar naar kijken. Toen ik dat thuis verteld heb, ben ik op aanraden van de dokter in de psychiatrie beland, maar waar is mij niet duidelijk. Graag zou ik alles uitzoeken, maar ook aangifte doen van dit horrorverhaal. Vrienden die daar ook waren, zijn allemaal dood nu. [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . Ik voel me niet veilig in Nederland. Ben honderd keer van straat geplukt of uit huis gehaald. Ze
proberen me nu via mijn familie voor gek te verklaren. Ik heb zeer professionele advocaat nodig met hart op de goede plek. David tegen Goliath. Zo kan je het het beste omschrijven. Ik ben een gelovige jongen met een prachtig gezin. Met vriendelijke groet, [medeverdachte 1] .” en/of (vervolgens)
- beelden getoond worden waarop [medeverdachte 3] lopend in Bodegraven is te zien en hij, verdachte zegt dat het een paradijs voor pedo's is omdat er drie scholen op rij staan en/
ofvervolgens
-hij verdachte en [medeverdachte 3] naar de praktijk lopen van [aangever 1]
en/of hij, verdachte zich afvraagt of [aangever 2] ook uit Bodegraven komten/
of(vervolgens) het adres wordt getoond wat volgens verdachte en/of [medeverdachte 3] van de huisartsenpraktijk en het woonhuis van [aangever 1] is en/
of(vervolgens)
-
een foto van een lachende premier Rutte en [aangever 2] in beeld komt met de tekst "en een lol dat we hadden!" en/of
- hij verdachte zegt dat de huisarts een perfecte dekmantel is;
terwijl verdachte wist dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 19 december 2020 tot en met 10 maart 2021
te Oegstgeest en/of te Bodegraven en/ofin Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen, (meermalen) opzettelijk, (telkens) door middel van
verspreiding van (een) geschrift(en) en/of doorhet openlijk tentoonstellen van een of meerdere
geschriften en/ofafbeeldingen, de eer en/
ofde goede naam van [aangever 2] en/
of[aangever 1] heeft aangerand door telastlegging van
een of meerbepaalde feiten, met het
kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers
hebbenverdachte en/
ofzijn mededaders met voormeld doel:
- Op 19 december 2020
op openbaar toegankelijke kanalen YouTube en/of Twitch en/of Rumble en/of bitchute en/ofvia de website ‘Wees de Weerstand’,
in elk geval op of via internet, een (live) video geplaatst waarin het volgende wordt gezegd:
“dat zijn de drie jongens die volgens jou meegekeken hebben naar het ritueel waar het meisje d'r nek werd gebroken door [aangever 2] onder instructie van [aangever 1] , de huisarts in Bodegraven.”; en/
of“als je dat doet met een jong kind en je moet dat wegmoffelen dan zijn er twee manieren: de ene manier is wat ze met jou geprobeerd hebben, je programmeert iemand of je chanteert iemand dat die zijn mond houdt, zoals heel Bodegraven op dit moment. zijn mond houdt. Nu
wordik heel stevig, we zoeken de achternaam van die [naam 6] en [naam 7] om te bewijzen dat ze niet naar Australië zijn geëmigreerd of naar Nieuw-Zeeland, maar dat ze gewoon dood zijn. De andere manier om iets stil te houden is om mensen te vermoorden en op alle mogelijke manieren digitaal en schriftelijke bestanden weg moffelen en wissen.” en
/of
- op 3 februari 2021 op
het(openbaar toegankelijk
e)
kanaalYouTube
en/of Twitch en/of Rumble, in elk geval op of via internet,in een ‘Red Pill Journal’ een (live) video geplaatst waarin het volgende wordt gezegd:
“Nu zeker te weten dat het meisje wie d'r nek is gebroken bewezen voor de groep jongens, dus [naam 5] , [naam 3] , [naam 4] en [medeverdachte 1] , definitief bewezen niet geëmigreerd is naar Australië of Nieuw Zeeland. Het meisje, d’r moeder en broertje zijn verdwenen. De achternaam van het meisje is nu ook bekend: het gaat om [naam 6] . Het is volgens verdachte te bizar voor woorden dat een heel gezin uitgeroeid wordt omdat een stel satanistische pedos aan hun grief willen komen.”
Vervolgens zegt [medeverdachte 2] : “Wacht even [naam 8] , tot nu toe hebben we dus de naam [naam 6] , dat is dus de naam van het meisje, dat hebben we nu dus voor het eerst, dat kunnen we nu voor het eerst bekendmaken. [naam 6] , is de naam van het meisje die door [aangever 2] de nek is omgedraaid, waar dus [medeverdachte 1] bij was, samen met de namen die hij net noemde.” Waarop hij, verdachte, zegt dat het geverifieerd zou zijn door meerdere mensen en
- op
3 februari 2021 en/of10 maart 2021
op (openbaar toegankelijke) kanalen YouTube en/of Twitch en/of Rumble, in elk geval op ofvia internet in een Red Pill Journal een (live) video's geplaatst waarin het volgende wordt gezegd: “ [aangever 2] daar gaat ie. De grootste smeerkees van de wereld”;
en “Daar gaat ie. Dit is de man die een groot deel van de Westerse wereld in gijzeling houdt, via de World Health Organization. Op zijn fietsje, naar de universiteit in Leiden. Hij heeft niets door.”;
terwijl verdachte wist dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
6.
hij op
of omstreeksl februari 2021
te Bodegraven en/ofin Nederland
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, door middel
van verspreiding van (een) geschrift(en) en/of doorhet openlijk tentoonstellen van een of meerdere
geschriften en/ofafbeeldingen, de eer en/of de goede naam van [aangever 1] heeft aangerand door telastlegging van een
of meerbepaald
efeit
en, met het kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers
hebbenverdachte en/of zijn mededaders met voormeld doel
op de (openbaar toegankelijke) kanalen YouTube en/of Twitch en/of Rumble, in elk geval op ofvia internet een (live) video geplaatst waarin het volgende wordt gezegd:
“dat de vrouw van [aangever 1] daar ook ligt. [aangever 1] het monster die in (plaatsnaam) woont.” en/
of
“dat ze denken te weten dat de ex van [aangever 1] niet op een normale manier aan haar einde is gekomen. Dat zij mogelijk ontdekte wat er allemaal gaande was met betrekking tot MK-ULTRA (hersenspoeling) en ergere dingen nog.”.
terwijl verdachte wist dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1
Met betrekking tot de bewezen verklaarde smaad heeft de raadsman een beroep gedaan op de exceptie van artikel 261 lid 3 Sr. De rechtbank begrijpt dat de verdachte zich op het standpunt stelt dat hij te goeder trouw heeft aangenomen dat de geuite beschuldigingen waar waren en dat de verdachte met zijn uitlatingen beoogde het algemeen belang te dienen, namelijk dat dit soort ernstige misstanden die de samenleving raken niet blijven voortbestaan.
4.2
In beginsel mag voor het mogelijk bestaan van een dergelijke misstand publiekelijk aandacht worden gevraagd. In deze zaak gaat het specifiek om het satanisch pedoseksueel misbruik waarvan [medeverdachte 1] volgens zijn aangifte slachtoffer is geworden. Gelet hierop dient de rechtbank zich een oordeel te vormen over die aangifte van [medeverdachte 1] . In zijn aangifte gaat het om herinneringen [medeverdachte 1] vanaf 2019 heeft hervonden ter zake van seksueel misbruik in zijn jeugd. Hij zou vele jaren lang op gruwelijke wijze zijn misbruikt door “de man met de rode baard”, de huisarts in Bodegraven en anderen. Ook zou hij getuige zijn geweest van de moord op een meisje door die man met de rode baard en de huisarts. In 2020 herkende hij [aangever 2] als de man met de rode baard. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat [medeverdachte 1] volstrekt overtuigd is van het waarheidsgehalte van zijn hervonden herinneringen en met die overtuiging zijn verhaal vertelt.
4.3
Ook de verdachte is er naar zijn zeggen 100% van overtuigd dat de gruwelijke feiten [medeverdachte 1] in zijn aangifte beschrijft zich ook daadwerkelijk zo hebben voorgedaan en dat de aangevers die hij als daders aanwijst ook daadwerkelijk daarbij betrokken waren. Dat laat echter onverlet dat er meer moet zijn dan alleen de verklaring van [medeverdachte 1] alvorens hij de aangevers via openbare toegankelijke websites van dit soort ernstige feiten als ritueel kindermisbruik en kindermoord had mogen beschuldigen. Op de verdachte rustte een verplichting om onderzoek te doen naar de gegrondheid van die beschuldigingen alvorens daarmee naar buiten te treden. De verdachte erkent dit ook en hij heeft naar zijn zeggen vele duizenden uren werk gestoken in het zoeken naar bewijs. Uit de publicaties op de website WdW en de uitlatingen van de verdachte en de medeverdachten in de uitzendingen van het RPJ leidt de rechtbank af dat de in de visie van de verdachte vaststaande feiten die hem heeft doen besluiten het verhaal naar buiten te brengen, in feite op het volgende neerkomen:
  • de vier jongens die er volgens [medeverdachte 1] bij waren, zaten in die periode op dezelfde locatie op de basisschool;
  • de levens van al deze vier en ook dat van [medeverdachte 1] worden ten dele gekenmerkt door sociale ontsporing, drugsgebruik en ander grensoverschrijdend gedrag;
  • de vier jongens zijn voor hun 35ste levensjaar overleden onder vreemde omstandigheden;
  • [medeverdachte 1] heeft op een schoolfoto het meisje herkend dat toen is vermoord. Volgens getuigen is dit meisje plotseling van de basisschool verdwenen. Ze zou zijn geëmigreerd maar dat blijkt niet uit de officiële bestanden;
  • in een straal van een paar kilometer rond de basisschool zijn heel veel mensen te jong overleden;
  • twee personen hebben zich gemeld en gezegd dat ze van deze gebeurtenissen op de hoogte waren;
  • er is sprake van gebruik van MK-Ultra technieken waardoor [medeverdachte 1] zich tientallen jaren later alsnog scherp zaken kan herinneren die eerder waren gewist;
  • aangevers beschikken allebei over een miljoenen kapitaal waarvan niet duidelijk is hoe ze daaraan zijn gekomen.
4.4
Nog daargelaten de vraag of hier al sprake is van vaststaande feiten, kan naar het oordeel van de rechtbank in de hiervoor genoemde omstandigheden nog geen begin van objectief bewijs worden gevonden voor de juistheid van de verklaring van [medeverdachte 1] . Voor zover al iets geverifieerd kan worden, levert dat geen ondersteuning op. Zo verklaart de vader van een van de vier jongens dat zijn zoon nooit bij [medeverdachte 1] op school en in de klas heeft gezeten. Zijn zoon was twee jaar ouder dan [medeverdachte 1] en al tien jaar toen hij in Bodegraven kwam wonen. Ook ontkent deze vader dat zijn zoon in zijn jeugd slachtoffer is geweest van een satanisch pedoseksueel netwerk. Voorts blijkt uit onderzoek van de politie dat het meisje dat volgens [medeverdachte 1] vermoord zou zijn, nog in leven is. Verder blijkt uit het strafdossier dat nabestaanden die in Bodegraven wonen en een zoon of dochter hebben verloren, werden belaagd om een getuigenverklaring af te leggen tegen de huisarts en [aangever 2] en over het gestelde satanisch pedofiel netwerk. Als nabestaanden vertelden dat hun kind daar niet op school had gezeten, werd men beticht van het krijgen van zwijggeld, een goede baan of een dure woning en dat men daarom zwijgt. Gesuggereerd werd dat nabestaanden zwijgen over de rug van hun jong overleden kind. Dat daadwerkelijk sprake is geweest van “personen die zich gemeld hebben” bij de verdachten is de rechtbank in het geheel niet gebleken.
4.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van zelfs maar een begin van objectief onderbouwd bewijs dat de verklaring van [medeverdachte 1] op waarheid kan berusten. Dat brengt met zich dat de verdachte niet te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het verhaal van [medeverdachte 1] waar was.
4.6
Tot slot kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat, voor zover met de beschuldigingen al een redelijk doel zou zijn gediend, de verdachte niet met minder vergaande middelen dat doel had kunnen bereiken. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de verdachte ervoor heeft gekozen gedurende een aantal maanden een stroom van ernstige en concrete beschuldigingen jegens aangevers te uiten in (live) video’s op voor een ieder vrij te raadplegen websites, waardoor er sprake was van een in potentie enorm bereik.
4.7
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte voor wat betreft de bewezenverklaarde smaad dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat veroordeling van de verdachte voor smaad een schending zou inhouden van artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) waarin de uitingsvrijheid is neergelegd. Door middel van zijn medewerking aan het RPJ wilde de verdachte het publieke debat over ritueel satanisch pedoseksueel misbruik aanwakkeren, ook omdat de gedane aangifte in dat kader niet in behandeling werd genomen. Daarbij is er door de raadsman op gewezen dat de verdachte zich richtte tegen een omstreden publieke figuur die omstreden uitspraken deed over een zeer omstreden onderwerp dat heeft geleid tot een tweedeling van de samenleving. Uit rechtspraak volgt dat een dergelijk figuur zich meer moet laten welgevallen dan de gemiddelde onbekende Nederlander, aldus de raadsman.
4.8
Ook dit verweer wordt verworpen. Allereerst is van belang dat het onder meer in artikel 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting aan een strafrechtelijke veroordeling ter zake van smaad(schrift) in de zin van artikel 261 Sr niet in de weg staat indien zo een veroordeling een op grond van artikel 10, tweede lid, EVRM toegelaten – - te weten een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende en daartoe een in een democratische samenleving noodzakelijke – beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.
4.9
Bij de beoordeling van een uitlating in verband met de strafbaarheid daarvan wegens smaad(schrift) in de zin van voormelde wettelijke bepaling, dient acht te worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating alsmede op de context waarin zij is gedaan. Daarbij dient onder ogen te worden gezien of de gewraakte uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat of een uiting is van artistieke expressie. Tevens dient onder ogen te worden gezien of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is (vgl. HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3583).
4.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat het beroep van de raadsman op artikel 10 EVRM gezien de onderbouwing daarvan uitsluitend ziet op uitlatingen die de verdachte aan het adres van [aangever 2] heeft gedaan. Om die reden dienen enkel de gewraakte uitlatingen van de verdachte onder het ten laste gelegde feit 5 te worden beoordeeld. In die uitlatingen verklaart de verdachte, zoals hiervoor al overwogen, dat drie jongens volgens [medeverdachte 1] hebben toegekeken toen [aangever 2] een met naam genoemd meisje in opdracht van de huisarts de nek heeft gebroken en bevestigt de verdachte op een ander moment de uitlating van [medeverdachte 2] dat [aangever 2] het met naam genoemde meisje de nek heeft omgedraaid door te zeggen dat “het geverifieerd zou zijn door meerdere mensen”. De rechtbank ziet niet in hoe met dergelijke uitlatingen een bijdrage kon worden geleverd aan het publieke debat over ritueel satanisch pedoseksueel misbruik. Daarbij is van belang dat de verdachte zijn uitlatingen – die erop neerkomen dat [aangever 2] een kind heeft vermoord – zonder enig voorbehoud heeft gedaan en daarmee als feiten heeft gepresenteerd. Er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat de uitlatingen desondanks als uiting van artistieke expressie en/of als sarcastische uitlatingen waren bedoeld. Voorts zijn de uitlatingen naar het oordeel van de rechtbank, gelet op voornoemde strekking, onnodig grievend jegens [aangever 2] . Dat [aangever 2] een publiek figuur is die zich om die reden meer (grievende) uitspraken moet laten welgevallen dan een ander, ziet de rechtbank niet. De uitlatingen van de verdachte zagen immers niet op de werkzaamheden van [aangever 2] , maar op vermeende privégedragingen van hem in het verleden en heden.
4.11
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat veroordeling van de verdachte voor smaad geen strijd oplevert met de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 EVRM, nu dit grondrecht wordt beperkt door de rechten van de ander, in dit geval de eer en goede naam van [aangever 2] .
4.12
Conclusie is dan ook dat het bewezen verklaarde volgens de wet strafbaar is, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1.
De raadsman heeft namens de verdachte met betrekking tot de bewezenverklaarde opruiing, bedreiging en smaad een beroep gedaan op psychische overmacht dan wel putatieve overmacht. Ook hier voert hij aan dat de verdachte voor 100% overtuigd was dat [medeverdachte 1] de waarheid sprak. De verdachte had het gevoel tegen een betonnen muur aan te lopen bij zijn pogingen de aangifte van [medeverdachte 1] in behandeling te krijgen. Onder invloed van een enorme hoeveelheid frustratie en emoties heeft hij de uitspraken gedaan.
5.2
Dit alles levert naar het oordeel van de rechtbank echter niet een van buiten komende drang op waartegen de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon of hoefde te bieden. Ook hier geldt dat de verdachte andere keuzes had kunnen maken dan aangevers zo lang en met grote regelmaat – de laatste vijf maanden bijna dagelijks – uit te maken voor rituele kindermisbruikers en kindermoordenaars en op te ruien tot actie tegen [aangever 2] . Dat hij gefrustreerd was dat de aangifte van [medeverdachte 1] niet in behandeling werd genomen, rechtvaardigt het optreden van de verdachte evenmin. In dit kader is ook van belang dat tot 3 maart 2021 nog niet door de officier van justitie was beslist op de aangifte van [medeverdachte 1] en dat daarna het beklag ex artikel 12 Sv tegen de afwijzende beslissing nog liep.
5.3
Dat in dit verband sprake zou (kunnen) zijn van putatieve overmacht heeft de raadsman in het geheel niet onderbouwd zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat.
5.4
Conclusie is dan ook dat de verdachte strafbaar is voor alle bewezenverklaarde feiten, nu er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, contactverbod, gebiedsverbod en overige bijzondere voorwaarden het gedrag betreffende. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat een geldboete wordt opgelegd van € 21.121,51, subsidiair 140 dagen hechtenis. Ook heeft de officier van justitie gevorderd om het contactverbod en gebiedsverbod op te leggen op grond van artikel 38v Sr. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd om zowel de bijzondere voorwaarden, als de 38v Sr maatregel, dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft daarnaast verzocht om geen geldboete op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opruiing, bedreiging en smaad. Deze feiten zijn gepleegd tijdens video-uitzendingen op de website WdW en in het RPJ, waarvan de verdachte eigenaar en een van de presentatoren was. Deze uitzendingen vonden maandenlang meerdere keren per week plaats, en er keken duizenden mensen naar. Via deze uitzendingen wilde de verdachte aandacht vragen voor ritueel satanisch pedoseksueel misbruik, waar [medeverdachte 1] naar eigen zeggen slachtoffer van is geweest. Dat daarvan daadwerkelijk sprake is geweest heeft de rechtbank in het geheel niet kunnen vaststellen. Dat heeft de verdachte echter niet weerhouden zijn overtuiging te etaleren dat sprake is van een satanisch pedofielennetwerk dat de macht krijgt door genocide op mensen, misbruik van jonge kinderen en het drinken van hun bloed. Hij heeft aangevers gedurende een groot aantal maanden aangewezen als daders van dat ritueel satanisch pedoseksueel misbruik. Met name [aangever 2] moest het daarbij ontgelden. In de eerste helft van 2021 heeft de verdachte bijna dagelijks opgeruid tot geweld tegen hem en hem bedreigd. [aangever 2] is door de coronacrisis als directeur [naam 9] , zijns ondanks, een publiek figuur geworden die door de verdachte niet alleen in die functie maar juist als privé persoon in een smadelijk daglicht is gezet. Enig weerwoord is daarbij niet mogelijk want iets wat niet gebeurd is, kun je niet bewijzen. Daarmee heeft de verdachte met de medeverdachten een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever 2] en zijn gevoelens van veiligheid. Hij kan zich niet meer vrij in de publieke ruimte bewegen en moet accepteren dat hij continu beveiligd wordt.
Ook de huisarts zou zich schuldig hebben gemaakt aan pedoseksueel misbruik en hij zou [aangever 2] geïnstrueerd hebben hoe hij een meisje moest doden. De verdachte heeft de kinderen van de huisarts daarbij betrokken en is er zelfs niet voor terug gedeinsd om aan zijn toehoorders het idee over te brengen dat de vrouw van de huisarts niet aan kanker is overleden, maar door toedoen van de huisarts tot zwijgen is gebracht omdat zij teveel zou weten. Het is een zeer kwalijke stemmingmakerij die de huisarts zich heeft moeten laten welgevallen, want een weerwoord is niet mogelijk en enige reactie is koren op de molen van de verdachte en de medeverdachten. Het leven van de huisarts is ingrijpend geraakt en veranderd.
Het strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 april 2022. Hieruit volgt dat de verdachte op 22 juni 2021 voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Dit brengt met zich mee dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), opgesteld door R.J.P. Rijnders, psychiater, en B.H. Boer, klinisch psycholoog, uitgebracht op 31 mei 2022. Hieruit volgt dat volgens de deskundigen bij de verdachte sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornis was in de aanloop tot en ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig. De deskundigen adviseren om de ten laste gelegde smaad in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen, omdat de narcistische dynamiek, het achterdochtsdenken en de soms waanachtige achterdochtige gedachten in aanzienlijke mate bij het plegen van dit feit hebben doorgewerkt. De deskundigen adviseren om de ten laste gelegde bedreiging en opruiing in licht verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen, omdat de deskundigen niet kunnen onderbouwen dat de agressieve uitlatingen in overgrote mate voortvloeien uit zijn narcistische persoonlijkheidsstoornis. De verdachte had in voldoende mate keuzemogelijkheden. De deskundigen achten de kans op hernieuwde smaad voortvloeiend vanuit zijn narcistische persoonlijkheidsstoornis matig verhoogd aanwezig. De kans op hernieuwde feiten als opruiing en bedreiging wordt als laag ingeschat. De deskundigen zijn verder van oordeel dat behandeling of begeleiding om het recidiverisico te verlagen niet noodzakelijk is, omdat de verdachte geen hulpvraag of ziektebesef heeft en omdat hij met betrekking tot het wel of niet doen van uitspraken die opruiing of bedreiging betreffen in aanzienlijke mate keuzevrijheid heeft. Van de verdachte mag gegeven zijn goede intelligentie en afwezige impuls- en/of agressieregulatieproblematiek worden verwacht dat hij andere handelingsalternatieven kan aanwenden.
Nu de conclusies en adviezen van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, maakt de rechtbank die conclusies tot de hare en legt de rechtbank die conclusies en adviezen mede aan haar oordeel over de toerekeningsvatbaarheid en straftoemeting ten grondslag.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte, van 8 juni 2022. De reclassering schat het risico op gewelddadig extremisme in als laag. De reclassering adviseert om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een contactverbod met de medeverdachten en aangevers, een verbod om zich in de media of via social media bedreigend, lasterlijk en smadelijk uit te laten over de personen waar hij een contactverbod mee heeft en een verbod om aanwezig te zijn in een gebied waar een demonstratie is georganiseerd die door de (lokale) overheid is verboden. De reclassering heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden geadviseerd.
De straf
De rechtbank acht, alles overwegende en gelet op wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur slaat de rechtbank allereerst acht op de lange periode waarbinnen de verdachte deze feiten heeft gepleegd en de impact van de feiten op het leven van aangevers en hun families. Ook houdt de rechtbank rekening met de (deels licht) verminderde toerekenbaarheid. Daarnaast weegt mee dat de verdachte recent voor een feit dat in dezelfde context is gepleegd, tot een gevangenisstraf van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk is veroordeeld. Alles tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Aan het voorwaardelijke strafdeel verbindt de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een aantal contactverboden, een aantal locatieverboden en een verbod om zich uit te laten over ritueel satanisch pedoseksueel misbruik. Dit om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
De vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 38v Sr
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de aangevers, voorts aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen, inhoudende een contactverbod met de [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ), [naam 10] (en diens familie), [aangever 1] (en diens familie) en [aangever 2] (en diens familie) en een verbod om zich in de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Woerden en Oegstgeest te begeven, voor de duur van drie jaren. Voor iedere keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van 3 weken, met een maximum van 6 maanden.
De dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel van artikel 38v Sr als dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard, nu er - gelet op de aard en de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens de aangevers.
De dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden
Tot slot wijst de rechtbank de vordering van de officier van justitie om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren af. Weliswaar zouden de opruiing en bedreiging kunnen worden aangemerkt als misdrijven die gericht zijn tegen dan wel gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, maar op grond van de PBC rapportage omtrent de verdachte, waarin de kans op hernieuwde feiten als opruiing en bedreiging als laag wordt ingeschat, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesteld dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De geldboete
Ook de vordering van de officier van justitie om het geldbedrag dat onder de verdachte conservatoir in beslag is genomen, als geldboete aan hem op te leggen, wordt afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank zou daarmee dat beslag op oneigenlijke wijze worden afgewikkeld.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 47, 55, 63, 131, 261 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:eendaadse samenloop van:
medeplegen van in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit opruien;
en
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van feit 2:eendaadse samenloop van:
in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit opruien;
en
bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen/ goederen;
ten aanzien van feit 3:medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van feit 4:medeplegen van smaad;
ten aanzien van feit 5:medeplegen van smaad, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:smaad;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (ACHTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland Bezuidenhoutseweg 179, te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
2. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met de [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ), [naam 10] (en diens familie), [aangever 1] (en diens familie) en [aangever 2] (en diens familie), zo lang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
3. zich gedurende de proeftijd niet bevindt in de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Woerden en Oegstgeest, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
4. zich gedurende de proeftijd:
- onthoudt van het zich op welke wijze dan ook al dan niet digitaal uitlaten over de aangevers en diens familie;
- onthoudt van het zich op welke wijze dan ook al dan niet digitale uitlaten over wat [medeverdachte 1] naar eigen zeggen is overkomen met betrekking tot ritueel satanisch pedoseksueel misbruik;
- onthoudt van het online deelnemen aan chatgroepen die gericht zijn op ritueel satanisch pedoseksueel misbruik;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Het toezicht op de onder 4 vermelde voorwaarden kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de verdachte werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van 3 jaren maximaal 6 keer worden uitgevoerd. Ten behoeve van deze controle mag een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) de reclassering (technische) ondersteuning bieden.
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
38v maatregel
legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ), [naam 10] (en diens familie), [aangever 1] (en diens familie) en [aangever 2] (en diens familie) en een verbod om zich in de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Woerden en Oegstgeest te begeven;
bepaalt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 3 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. J.L.E. Bakels, rechter,
mr. H.H.J. Zevenhuijzen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 juni 2022.