ECLI:NL:RBDHA:2022:6241
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op medische gronden voor een Afghaanse asielzoekster
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Afghaanse asielzoekster, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitstel van vertrek door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had verzocht om uitstel op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) vanwege haar medische situatie, waaronder een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en andere psychische aandoeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres op 10 mei 2021 door verweerder was afgewezen, en dat het bezwaar hiertegen op 21 juli 2021 ongegrond was verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door een gemachtigde en een tolk.
De rechtbank heeft de zaak op 21 april 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat het Bureau Medische Advisering (BMA) niet zorgvuldig had gehandeld door geen spreekuuronderzoek te verrichten en dat het advies niet inzichtelijk was. De rechtbank oordeelde dat er geen contra-expertise was overgelegd door eiseres en dat het BMA-advies zorgvuldig tot stand was gekomen. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico was op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking kwam voor uitstel van vertrek.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.