ECLI:NL:RBDHA:2022:5948
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen om bijstandsuitkering en bijzondere bijstand wegens onvoldoende duidelijkheid over financiële situatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas. Eiser had op 6 april 2020 aanvragen ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) en voor bijzondere bijstand voor de kosten van de inrichting van zijn woning. De aanvragen werden door verweerder afgewezen op 28 april 2020, omdat eiser onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie. Verweerder stelde dat de inkomens- en vermogenspositie van eiser onduidelijk was, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
Eiser heeft tegen het besluit van verweerder bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 26 juni 2020. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 3 januari 2022, die via Skype plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en er was ook een tolk aanwezig.
De rechtbank overwoog dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid in beginsel op de aanvrager rust. Eiser diende objectieve en verifieerbare gegevens te overleggen over zijn financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie, met name over de herkomst en bestemming van de stortingen op zijn bankrekening. Eiser had weliswaar verklaringen over de ontvangen bedragen, maar deze waren niet onderbouwd met controleerbare gegevens. Hierdoor was eiser tekortgeschoten in zijn inlichtingenverplichting, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvragen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.