ECLI:NL:CRVB:2016:1968
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onduidelijke financiële situatie en kasstortingen
In deze zaak heeft appellante op 7 januari 2014 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, omdat appellante niet voldoende bewijs had geleverd over de herkomst van kasstortingen op haar bankrekeningen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep ongegrond had verklaard. Appellante stelde dat zij alle benodigde gegevens had overgelegd en dat de verklaringen van haar moeder de herkomst van de kasstortingen aantoonde. De Raad oordeelt echter dat appellante niet de nodige duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie en dat de verklaringen van haar moeder te algemeen en inconsistent zijn. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en wijst het hoger beroep af, waardoor de afwijzing van de bijstandsaanvraag in stand blijft.