ECLI:NL:RBDHA:2022:4544
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijstandsnorm voor gehuwden met een niet-rechthebbende partner en onvoldoende onderzoek naar individuele situatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontving, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden. De zaak betreft de wijziging van de bijstandsuitkering van eiseres, waarbij de bijstandsnorm werd aangepast van de alleenstaandennorm naar de norm voor een gehuwde met een niet-rechthebbende partner. Eiseres heeft tegen deze wijziging bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de individuele situatie van eiseres. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in financiële problemen verkeert door de wijziging van de bijstandsnorm, en dat haar ex-partner, die illegaal in Nederland verblijft, niet kan worden meegerekend in de bijstandsverlening. De rechtbank oordeelt dat verweerder had moeten onderzoeken of de individuele omstandigheden van eiseres aanleiding gaven om de bijstand nader af te stemmen, zoals vereist door artikel 18 van de Participatiewet (Pw).
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van eiseres moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en maatwerk in de beoordeling van bijstandsaanvragen, vooral in situaties waarin de omstandigheden van de aanvrager complex zijn.