ECLI:NL:RBDHA:2022:4323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
NL22.3233 en NL22.3236
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de opvangomstandigheden voor asielzoekers in Cyprus en de toepassing van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 mei 2022, zijn eisers in beroep gegaan tegen besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of Cyprus als verantwoordelijk land voor de behandeling van de asielaanvragen kan worden aangemerkt, en of de leefomstandigheden in de opvangcentra aldaar voldoen aan de internationale verplichtingen, zoals vastgelegd in artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eisers als Dublinterugkeerders adequaat zullen worden opgevangen in het opvangcentrum Kofinou. De rechtbank wijst op de structurele capaciteitsproblemen en de slechte leefomstandigheden in de opvangcentra in Cyprus, die in strijd zijn met de genoemde artikelen. Daarnaast concludeert de rechtbank dat verweerder niet voldoende heeft aangetoond dat eisers bij terugkeer naar Cyprus toegang hebben tot een daadwerkelijk rechtsmiddel. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.3233 en NL22.3236

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eisers], eisers

V-nummers: [nummer] en [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Groot).

Procesverloop

Bij besluiten van 24 februari 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Cyprus verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaken NL22.3234 en NL22.3237, op 12 april 2022, op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.
Als tolk is verschenen mevrouw Al-Taher. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de bestreden besluiten gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Cyprus een verzoek om overname gedaan. Cyprus heeft hierop niet tijdig gereageerd, waarmee de verantwoordelijkheid van Cyprus vaststaat.
Wat voeren eisers aan?
2. Eisers voeren onder meer aan dat in Cyprus de leefomstandigheden waaraan zij zullen worden blootgesteld in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM [1] en artikel 4 van het Handvest [2] . Zij zullen bij overdracht in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie terechtkomen. De situatie in Cyprus was al zorgelijk en is volgens eisers alleen maar verslechterd vanwege de grote toename van asielzoekers. Er is geen sprake van minimumfaciliteiten.
Het opvangcentrum Kofinou is alleen voor gezinnen en alleenstaande vrouwen, zodat er niet van kan worden uitgegaan dat eisers daar terechtkomen. Verder bieden zowel Kofinou als de noodopvang Pournara geen adequate opvang. De mogelijkheden om zelf onderdak te regelen zijn ook zeer gering door een strikt restrictief beleid voor wat betreft de financiële bijdrage van de overheid en door sterke huurstijgingen. Er is daardoor een zorgwekkend dakloosheidsprobleem ontstaan. Eisers wijzen ter onderbouwing op:
- het AIDA landenrapport met betrekking tot Cyprus, Update 2020, van april 2021;
- het AIDA landenrapport met betrekking tot Cyprus, Update 2021, van april 2022;
- een emailbericht van de ELENA-coördinator, van 11 november 2021;
- een brief van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) van 12 november 2021;
- een email van J. Tabasha, van VWN, van 14 maart 2022;
- de Factsheet van de UNHCR, van februari 2022;
- een brief van VWN, van 14 februari 2022, met bijlagen;
- een email van de Cyprus Refugee Council, van 4 maart 2022;
- de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), van
9 februari 2021 [3] ;
- de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 31 maart 2021 [4] ,
- de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 15 december 2021 [5] .
Wat is het standpunt van verweerder?
3. Verweerder heeft in de bestreden besluiten en op zitting een op de door eisers ingeroepen stukken toegespitst standpunt ingenomen over de hiervoor genoemde aspecten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Verweerder vindt daarvoor van belang dat eisers als Dublinterugkeerders in principe in het opvangcentrum Kofinou terecht komen. Is dat niet het geval dan komen ze in het opvangcentrum Pournara. In beide centra is volgens verweerder geen sprake van een situatie die in strijd is met artikel 3 van het EVRM dan wel artikel 4 van het Handvest. Als eisers in beide centra niet terechtkomen dan krijgen ze een financiële toelage en hulp van de Sociale Dienst om een eigen woning te zoeken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Cyprus uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwijst hiervoor naar eerdergenoemde uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2021.
Dit uitgangspunt gaat niet op als er concrete aanknopingspunten zijn die maken dat Cyprus zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat daarvan sprake is.
4.1
Uit de door eisers overgelegde stukken en de uitspraak van de Afdeling van
9 februari 2021 komt naar voren dat asielzoekers in Cyprus op vier manieren kunnen worden opgevangen:
1. in het opvangcentrum Kofinou;
2. in het opvangcentrum Pournara;
3. in het opvangcentrum in Limnes (blijkens het AIDA rapport van 2022);
4. met een financiële bijdrage van de overheid zelf onderdak regelen.
4.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eisers als Dublinterugkeerders zullen worden opgevangen in het opvangcentrum Kofinou. Uit de overgelegde stukken blijkt, zoals ook door verweerder wordt erkend in het verweerschrift, dat in het opvangcentrum Kofinou sprake is van een (structureel) capaciteitsgebrek.
Blijkens het AIDA rapport van 2021 kwamen Dublinterugkeerders, die zelf geen verblijfplaats hadden, terecht in opvangcentrum Kofinou.
“Asylum seekers transferred back from another Member State whose final decision is pending are not detained. In the event that they have no place to stay on their own,they are transferred[nadruk toegevoegd]
to Kofinou Reception Centre, which is an open centre for asylum seekers.”(Pagina 46)
Uit het AIDA rapport van 2022 blijkt echter:
“In the event that they have no place to stay on their own,they may be transferred[nadruk toegevoegd]
to Kofinou Reception Centre, which is an open centre for asylum seekers, depending on availability at the Centre. If there is no availability at the Centre and in view of the lack of other accommodation options for asylum seekers, there is a possibility that persons may become homeless or be hosted by other asylum seekers in below standard accommodation.”(Pagina 52)
In de Factsheet van de UNHCR, van 30 september 2021, waar verweerder naar heeft verwezen, staat:
"The significant increase in the number of arrivals have led to an overstretching of the already limited reception structures of the country"
Voor wat betreft het opvangcentrum Kofinou staat daarin het volgende vermeld:
"The Centre has been operating at its maximum capacity since January 2016".
In een email van de Cyprus Refugee Council, betreffende vragen die door VWN zijn gesteld over de specifieke situatie van eisers, van 4 maart 2022, staat:
" If returned to Cyprus they will not be guaranteed sufficient shelter. Specifically,they may be referred[nadruk toegevoegd]
to Kofinou Reception Centre, the only reception Centre in the country for long stays, however the capacity of the Centre is usually at maximum (capacity is app. 300-350, pending asylum application 16,000).”
Voor zover verweerder in dit verband wijst op de uitbreiding van het opvangcentrum Kofinou zoals genoemd in de Factsheet van de UNHCR, van 30 september 2021, merkt de rechtbank op dat deze uitbreiding volgens de Factsheet bedoeld is voor asielzoekers die zijn doorverwezen vanuit het opvangcentrum Pournara dan wel vanuit de Cypriotische gemeenschap. Eisers zullen als Dublinterugkeerders worden overgedragen vanuit Nederland. Uit de betreffende Factsheet volgt evenmin wat de uitbreiding betekent voor de capaciteit van het opvangcentrum Kofinou. Deze uitbreiding maakt het dus nog niet aannemelijk dat eisers in Kofinou terecht zullen komen. Voorts volgt uit meer recente, hierna geciteerde, informatie van VWN van 14 februari 2022 dat de al bestaande krapte binnen de opvangfaciliteiten in Cyprus verder is verslechterd in september en oktober 2021. Ook uit het meer recente, hierna geciteerde, AIDA rapport van 2022 volgt dat sprake is van overvolle opvangcentra en dat de overgrote meerderheid van asielzoekers niet in opvangcentra maar in de Cypriotische gemeenschap woont. Daarnaast blijkt ook uit het AIDA rapport van 2022 dat de Cypriotische asieldienst sinds mei 2018 alleen gezinnen en alleenstaande vrouwen naar het opvangcentrum Kofinou verwijst (pagina 93). Verweerder heeft niet onderbouwd hoe deze informatie zich verhoudt tot het vermelde op pagina 52 van het AIDA rapport van 2022 dat Dublinterugkeerders overgebracht kunnen worden naar opvangcentrum Kofinou. Dat sinds 2020 ook alleenstaande mannen uit Syrië en in 2021 ook asielzoekers hoofdzakelijk afkomstig uit Somalië (pagina 93) worden toegelaten tot het opvangcentrum Kofinou leidt niet tot een ander oordeel, aangezien eisers niet behoren tot die doelgroepen.
4.3
Verweerder heeft zich, naar het oordeel van de rechtbank, eveneens onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de leefomstandigheden in de opvangcentra in Cyprus niet in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM dan wel artikel 4 van het Handvest.
De rechtbank vindt daarvoor de volgende informatie uit de overgelegde stukken van belang:
AIDA rapport van 2022:
"Living conditions in Kofinou are considered decent, whereas conditions in Pournara and Limnes have been evaluated as sub-standard. "(Pagina 76)
"Reception standards remain below adequate levels, exposing asylum seekers to the risk of homelessness and destitution. The majority of asylum seekers live in the community, and are often extremely impoverished. Reception centres are overcrowded and in need of structural renovation in order to reach acceptable sanitation and hygiene standards, as well as to provide safeguards against sexual and gender-based violence for both children and single women. The timely identification and response to the needs of vulnerable individuals, including children, both within reception facilities and in the community, requires improvement."(Pagina’s 15 – 16 en 76)
Brief van VWN, van 14 februari 2022:

In bovengenoemd e-mailbericht van de ELENA-coördinator van Cyprus valt te lezen (…) dat er al sprake was van krapte binnen de opvangfaciliteiten op Cyprus. Deze situatie is verder verslechterd in september en oktober 2021. Asielzoekers worden niet voorzien van de minimumfaciliteiten.
In een bericht over de opvangcapaciteit in Cyprus (…) geeft de UNHCR aan dat eind juni 2021 nog 17.347 asielaanvragen onbehandeld waren.
Een significante toename van het aantal personen dat asiel aanvroeg zorgt voor een verdere overbelasting van toch al beperkte opvangvoorzieningen in het land.”
Kofinou
4.3.1
Hoewel het AIDA rapport van 2022 vermeldt dat de opvangvoorzieningen in het opvangcentrum Kofinou als fatsoenlijk worden beschouwd (pagina 76), volgt uit andere informatie in het AIDA rapport van 2022 (pagina’s 15 – 16 en 76) niet dat de slechte opvangomstandigheden die daarin genoemd worden geen betrekking hebben op het opvangcentrum Kofinou. Uit de hiervoor vermelde bewoordingen van de brief van VWN van 14 februari 2022 volgt evenmin dat asielzoekers in het opvangcentrum Kofinou wel van de minimumfaciliteiten worden voorzien. Daarnaast erkent verweerder in het verweerschrift dat overbevolkte en onhygiënische omstandigheden van het opvangcentrum Kofinou door NGO’s zijn veroordeeld en dat het gebrek aan capaciteit in het opvangcentrum in Kofinou in samenhang met de ontoereikende materiële voorzieningen ervoor zorgen dat veel asielzoekers in woningen van slechte kwaliteit wonen of dakloos zijn. Verder blijkt uit de omstandigheid dat de voortdurende problemen met betrekking tot infrastructuur en beperkte toegang tot taal- en andere programma’s en diensten worden aangepakt – zoals omschreven in de Factsheet van de UNHCR, van 30 september 2021 – enkel dat de Cypriotische autoriteiten welwillend zijn om de problemen aan te pakken. Daaruit blijkt niet dat de opvangomstandigheden in Kofinou zijn verbeterd. Dat blijkt evenmin uit de enkele verwijzing naar de uitbreiding van het opvangcentrum Kofinou, zoals verwoord in de betreffende Factsheet. Bovendien is deze Factsheet minder recent dan het AIDA rapport van 2022 en de brief van VWN van 14 februari 2022.
Pournara
4.3.2
Uit de hiervoor vermelde bewoordingen van het AIDA rapport van 2022 (pagina 76) en de brief van VWN van 14 februari 2022 volgt niet dat de slechte opvangomstandigheden die daarin worden genoemd geen betrekking hebben op het opvangcentrum Pournara. Op pagina 76 van het AIDA rapport van 2022 worden de leefomstandigheden in het opvangcentrum Pournara ondermaats genoemd.
Uit de Factsheet van de UNHCR, van 30 september 2021 volgt voorts niet alleen dat het opvangcentrum Pournara als gevolg van acties van de autoriteiten aanzienlijk is ontlast, maar ook dat verdere actie is vereist om de leefomstandigheden te verbeteren:

While the centre has been significantly decongested and currently operates within
capacity, further action is required to improve living conditions; asylum-seekers
continue to live in prefabricated units and tents, without adequate access to electricity,
sanitation or shade / heating. Asylum-seekers are permitted to exit their respective
residential section only upon being called for an interview by the various governmental
and other agencies working in the camp”.
Daarnaast blijkt uit het meer recente AIDA rapport van 2022 ten aanzien van het opvangcentrum Pournara meer specifiek dat:
“Residents are hosted in confined areas, where they are accommodated in prefabricated housing units, tents, and refugee house units, which were provided by UNHCR with the purpose to replace tents with more appropriate solutions.
The Centre has areas without access to an electricity supply. The refugee housing units are, still used in parallel with tents, due to the authorities’ incapacity to upgrade housing infrastructure of the Centre. In early 2022 there were no more available spaces in the housing units or tents, with residents instructed to sleep wherever they can find with persons reporting that they sleep two to a bed, on the floor or even in the playground.”(Pagina 91)
Limnes
4.3.3.
Uit het AIDA rapport van 2022 volgt dat eind 2021 een nieuw opvangcentrum is geopend in Limnes. De informatie die over dit centrum in dit rapport staat vermeld leidt niet tot een ander oordeel over het standpunt van verweerder met betrekking tot de leefomstandigheden in de opvangcentra in Cyprus.
Op pagina 76 van het AIDA rapport van 2022 worden de leefomstandigheden in het opvangcentrum in Limnes ondermaats genoemd. Verder volgt uit het rapport ten aanzien van dit opvangcentrum:

In late 2021, the newly established Limnes Accommodation Centre began operations. Nonetheless, it is still not clear what is the purpose of the Centre is and who it will accommodate. The Centre has open and closed sections and a safe zone.
(…)

Given its recent establishment, no reports on the conditions in the Centre were available at time of publication. However, there are indications that the general conditions are extremely poor, especially if regarding the quality of the housing units that are purposed for very temporary stay and the fact that only communal areas (e.g. the food distribution area) dispose of electricity and heating provisions.” (Pagina 95)
Eigen onderdak regelen met een financiële bijdrage van de overheid
4.4
Voor wat betreft de mogelijkheid voor asielzoekers om met een financiële bijdrage van de overheid zelf onderdak te regelen in Cyprus, is de rechtbank eveneens van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de autoriteiten van Cyprus zich houden aan de verdragsverplichtingen. De rechtbank vindt daarvoor de volgende informatie uit de overgelegde stukken van belang:
het AIDA rapport van 2022:
"The level of material reception conditions provided to asylum seekers in the community does not ensure a dignified standard of living. (…). This led many asylum seekers, including families with young children, to live in conditions of destitution, relying heavily on charities to cover basic needs, such as food. The same applies for housing, as the sharp increase of rent in urban areas in recent years is not compensated by the financial allowances provided to cover rent. The lack of networking capacity among newcomers and the absence of social housing policy has resulted in increased numbers of homeless people.” (Pagina 79)
“A number of major obstacles are encountered by asylum seekers that ultimately hinder access to reception conditions. (…).
Currently Social Welfare Services only assist selected vulnerable persons with finding shelter in the community. For the vast majority of other asylum seekers, housing continues to be a major issue, and they often found themselves in destitution, facing increased risk of homelessness, appalling living conditions and exploitation by agents, landlords and other persons in the community.
Practical difficulties in obtaining certain requirements such as a rental agreement, a deposit, and/or advance payments, which are still not covered by Social Services, continue to generate issues in relation to securing shelter for applicants. Reports of landlords being unwilling to provide housing to asylum seekers are also alarming.”(Pagina 79)
“With the total number of asylum seekers reaching 16,000 and capacity of Reception Centres limited to around 2,500 persons, most asylum seekers reside in the community in private houses/flats, which they are required to secure on their own.
(…). The asylum seeker is expected to find accommodation and provide all necessary documentation as part of this process.
During 2019, Social Welfare Services engaged in identifying private housing for the homeless beneficiaries (or those at risk of becoming homeless), due to the very high number of persons in that situation. This practice mainly involved Nicosia and not the other districts and, at certain times during that year, was disrupted.
Social Welfare Services’ housing arrangements mainly involved newly arrived families with minor dependants.”
(…)
“The difficulties in securing shelter in the community led to an increase in the use of run-down or derelict buildings. Those are apartment buildings or former hotel apartments in very bad conditions, often without running water, with severe structural, electrical and sewage issues etc. Due to their decaying conditions, the owners are generally unable to rent them to nationals, and instead rent them to asylum seekers.”(Pagina 96)
Factsheet van de UNHCR, van februari 2022:
“Asylum-seekers face deteriorating conditions and difficulties with State aid, housing and employment, all exacerbated by delays in the examination of asylum applications.”
De email van de Cyprus Refugee Council, betreffende vragen die door de gemachtigde van eisers zijn gesteld over hun specifieke situatie, van 4 maart 2022:
"Identifying accommodation in the community is extremely difficult for asylum seekers due to high rents, lack of available accommodation, low rental allowance provided as part of the reception conditions and reluctancy of home-owners to rent to asylum seekers".
Brief van VWN, van 14 februari 2022:
“Door de combinatie van een strikt restrictief beleid aangaande toelagen en een sterke huurstijging is er een zorgwekkend dakloosheidsprobleem ontstaan.”(Pagina 2)
Verweerder stelt zich op het standpunt dat er geen reden is om aan te nemen dat deze vorm van opvang niet aan de minimale eisen voldoet, nu eisers volgens verweerder niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij – al dan niet met behulp van een toelage van de Cypriotische overheid – geen huisvesting kunnen regelen of de hulp van de Sociale Dienst niet kunnen inroepen. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Uit het AIDA rapport van 2022 volgt dat de overgrote meerderheid van asielzoekers niet in opvangcentra maar in de Cypriotische gemeenschap woont (de capaciteit van de opvangcentra bedraagt 2.500 personen op een totaal van 16.000 asielzoekers). Uit dit rapport blijkt daarnaast dat de materiële opvangvoorzieningen die worden verstrekt aan asielzoekers die in de gemeenschap wonen geen waardige levensstandaard verzekeren. Er zijn meerdere significante praktische obstakels wat betreft het vinden van onderdak. Zo wordt onder meer van asielzoekers zelf verwacht dat zij een woning vinden.
In het bericht van de Cyprus Refugee Council van 4 maart 2022 is vermeld dat het vinden van onderdak in de gemeenschap extreem moeilijk is voor asielzoekers als gevolg van de hoge huurprijzen, het gebrek aan beschikbare accommodatie, de lage financiële toelage die wordt verstrekt in het kader van de opvangvoorzieningen en de terughoudendheid van huiseigenaren om te verhuren aan asielzoekers.
Uit de brief van VWN van 14 februari 2022 volgt dat door de combinatie van een strikt restrictief beleid aangaande toelagen en een sterke huurstijging er een zorgwekkend dakloosheidsprobleem is ontstaan.
Volgens het AIDA rapport van 2022 hebben de moeilijkheden met betrekking tot het vinden van opvang in de gemeenschap gezorgd voor een toename van het gebruik van vervallen gebouwen die eigenaren vanwege de extreem slechte omstandigheden (vaak zonder stromend water en ernstige gebreken wat betreft structuur, elektriciteit en riool) niet kunnen verhuren aan Cyprioten. Ook is sprake van onwil van huiseigenaren om te verhuren aan asielzoekers, wat dit rapport alarmerend noemt.
Uit de Factsheet van de UNHCR van februari 2022 volgt dat sprake is van verslechterde omstandigheden voor asielzoekers wat betreft onder andere ondersteuning vanuit de staat en huisvesting.
Dat eisers volgens verweerder desondanks eigen adequate huisvesting zouden kunnen regelen, al dan niet met behulp van de financiële toelage van de overheid, heeft verweerder gelet op voorgaande informatie onvoldoende gemotiveerd. Voor zover verweerder stelt dat eisers bij het vinden van eigen adequate huisvesting hulp van de Sociale Dienst zouden kunnen inroepen, volgt de rechtbank verweerder daarin evenmin.
Uit het AIDA rapport van 2022 volgt dat de hulp die wordt geboden door de Sociale Dienst beperkt is. Uit pagina 94 van dit rapport volgt voorts dat als de Sociale Dienst asielzoekers al helpt bij het verkrijgen van woonruimte, die hulp in 2019 vooral betrekking had op Nicosia en niet op de andere districten, dat gedurende 2019 die hulp verschillende keren werd onderbroken en dat de hulp met huisvesting vooral betrekking had op nieuw gearriveerde families met minderjarige kinderen.
Uit pagina 81 van dit AIDA rapport volgt bovendien dat de hulp van de Sociale Dienst bij het vinden van een woning in de gemeenschap op dit moment slechts betrekking heeft op (geselecteerde) kwetsbare personen. Eisers bevinden zich in een andere situatie.
Verweerder heeft gelet op deze informatie het standpunt van eisers dat zij bij overdracht aan Cyprus in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie terecht zullen komen, onvoldoende weerlegd.
4.5
Verweerder heeft daarom onvoldoende gemotiveerd dat de overgelegde stukken onvoldoende grond bieden voor de conclusie dat de leefomstandigheden in Cyprus in de praktijk zodanig zijn dat op basis daarvan zou moeten worden geconcludeerd dat Cyprus de internationale verplichtingen niet nakomt. Deze beroepsgrond slaagt.
Wat voeren eisers verder aan?
5. Eisers hebben verder aangevoerd dat zij geen toegang hebben tot een daadwerkelijk rechtsmiddel, omdat zij lastig tot geen (effectieve) toegang hebben tot (gratis) rechtshulp. Dit komt onder meer door de inkomens- en inhoudelijke toets en omdat er maar minder dan vijf (gespecialiseerde) advocaten in Cyprus werkzaam zijn. Zonder advocaat kunnen asielzoekers niet uitleggen dat hun zaak een redelijke kans van slagen heeft. De beroepsinstantie IPAC is volgens eisers geen extra instantie, maar vervangt de voormalige rechterlijke instantie. Eisers wijzen ter onderbouwing op de volgende informatie en uitspraken:
- het AIDA landenrapport met betrekking tot Cyprus, Update 2020, van april 2021;
- het AIDA landenrapport met betrekking tot Cyprus, Update 2021, van april 2022;
- de email van de Cyprus Refugee Council, van 4 maart 2022;
- de uitspraak van de Afdeling, van 23 oktober 2019 [6] .
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1
Dit betoog slaagt niet. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Cyprus geen toegang zullen hebben tot een daadwerkelijk rechtsmiddel en om die reden een risico op een onmenselijke of vernederende behandeling lopen. De rechtbank verwijst hiervoor naar eerdergenoemde uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2021. De door eisers overgelegde stukken geven geen aanleiding voor een ander oordeel. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat alsnog sprake is van voldoende gemotiveerde besluiten met betrekking tot de opvangomstandigheden, aangezien die uiteenzetting niets zegt over de mogelijkheden voor eisers om zich te beklagen bij de Cypriotische autoriteiten over de gebreken in de opvang. De geconstateerde ernstige gebreken zijn het gevolg van een overbelast opvangsysteem in Cyprus. Verweerder moet daarom – mede gelet op de tekst van artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening – nader motiveren waarom geacht kan worden dat hierover kan worden geklaagd bij de (hogere) autoriteiten en dit bij een terechte klacht ook op een korte termijn soelaas kan bieden.
6. De beroepen zullen gegrond worden verklaard en de rechtbank zal de bestreden besluiten vernietigen. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (samenhangende zaken;
1. punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Korporaal-Wisman, griffier.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op de hieronder vermelde datum.
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
2.Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie