Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. M. Schaap-Huijsmans, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Syrische nationaliteit, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met de argumentatie dat Cyprus verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank had eerder, op 4 november 2020, dit besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. In het bestreden besluit van 9 februari 2021 herhaalde verweerder zijn standpunt dat Cyprus verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld dat de eiser voldoende heeft aangetoond dat hij op Cyprus geen toegang zal hebben tot adequate opvang. De rechtbank verwijst naar de slechte omstandigheden in het noodopvangcentrum in Pournara, dat inmiddels als een gesloten kamp functioneert, en waar grote rellen hebben plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de eiser niet in een vernederende of onmenselijke situatie terecht zal komen na overdracht aan Cyprus, zoals vereist door artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van de eiser gegrond is, omdat het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.068,-.