ECLI:NL:RBDHA:2022:3713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand door toepassing van de kostendelersnorm na huisbezoek
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering van eisers door het college van burgemeester en wethouders van Delft. De herziening vond plaats op basis van de Participatiewet, waarbij verweerder een brutobedrag van € 3.697,13 terugvorderde over de periode van 22 december 2018 tot en met 31 december 2019. Dit besluit volgde op een anonieme melding dat de oudste zoon van eisers zich op een ander adres zou hebben ingeschreven, maar bij hen zou wonen. Verweerder voerde een onderzoek uit, inclusief een onaangekondigd huisbezoek, om de woon- en leefsituatie van eisers te verifiëren.
Tijdens het huisbezoek verklaarde eiser dat zijn zoon bij hen woont, wat werd vastgelegd in een informed consent. Eisers voerden aan dat het huisbezoek onrechtmatig was, omdat er geen redelijke grond voor was en dat er geen informed consent was verleend. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder gerechtvaardigd twijfelde aan de juistheid van de verstrekte informatie en dat het huisbezoek rechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeksresultaten voldoende waren om te concluderen dat de zoon van eisers zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eisers hun inlichtingenverplichting hadden geschonden, waardoor de herziening en terugvordering van de bijstand terecht waren. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Waterbolk op 8 april 2022.