ECLI:NL:RBDHA:2022:3040
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, een Eritrese nationaliteit hebbende persoon. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze zaak. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 maart 2022, waarbij de maatregel van bewaring werd opgelegd. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. Eiser heeft ingestemd met schriftelijke afdoening van het beroep en heeft op 18 maart 2022 de gronden van het beroep ingediend. Verweerder heeft op 22 maart 2022 een verweerschrift ingediend, waarna de rechtbank op 25 maart 2022 het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit digitaal is ondertekend en dat het tijdstip van oplegging van de maatregel van bewaring op 15 maart 2022 om 09:52 uur was. Eiser betwistte de rechtmatigheid van het besluit, omdat het tijdstip van oplegging niet in het besluit zelf was vermeld. De rechtbank oordeelde echter dat aan de vereisten voor een rechtsgeldig besluit was voldaan, en dat de maatregel op schrift was gesteld, ondertekend en aan eiser was uitgereikt.
De rechtbank heeft ook de door eiser aangehaalde eerdere uitspraak van deze rechtbank in Haarlem van 21 januari 2020 besproken, maar oordeelde dat deze uitspraak niet relevant was voor de huidige zaak, aangezien deze was vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.