In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 oktober 2022, is het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op 19 december 2021. De verweerder had echter niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden beslist, waardoor eiser op 13 juli 2022 in gebreke stelde. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een besluit overschreden was en dat eiser recht had op een beslissing binnen een nieuwe termijn.
De rechtbank legde verweerder een beslistermijn op van zestien weken, waarbij verweerder binnen acht weken na de uitspraak een eerste gehoor moet afnemen en binnen acht weken daarna het besluit op de aanvraag bekend moet maken. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn overschreden wordt, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank oordeelde dat de tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND niet van toepassing was op deze zaak, waardoor de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom in stand bleef.
Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 379,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. De rechtbank besloot dat een zitting niet nodig was, aangezien partijen daarmee instemden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan tegen deze beslissing.