ECLI:NL:RBDHA:2022:14983
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning van Turkse vreemdeling met terugwerkende kracht en afwijzing aanvraag op grond van het arrest Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Turkse vreemdeling, eiser, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had een verblijfsvergunning die op 10 mei 2021 werd ingetrokken, omdat hij gegevens had achtergehouden over zijn verblijfssituatie. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht niet in strijd was met Besluit 1/80, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor verblijf. Eiser had eerder een machtiging tot voorlopig verblijf gekregen, maar na de breuk met zijn partner had hij zich niet aan zijn inlichtingenplicht gehouden. De rechtbank concludeerde dat verweerder de verblijfsvergunning terecht had ingetrokken.
Daarnaast had eiser een aanvraag ingediend op grond van het arrest Chavez-Vilchez, waarin hij stelde dat hij zorg- en opvoedtaken verricht voor zijn kind. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat zijn kind de Nederlandse nationaliteit had en dat hij onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn zorg- en opvoedtaken. Hierdoor kon de aanvraag op grond van het arrest Chavez-Vilchez niet worden toegewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de hoofdzaak al was beslist. De proceskosten werden niet toegewezen.