ECLI:NL:RBDHA:2022:14947
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.M.H. van der Poort - Schoenmakers
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning regulier voor slachtoffers van mensenhandel en afwijzing wijziging verblijfsdoel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Venezolaanse, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verblijfsvergunning regulier in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel, maar deze werd ingetrokken door de staatssecretaris op basis van een sepotbeslissing van het Openbaar Ministerie (OM) die oordeelde dat er geen sprake was van mensenhandel. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 31 augustus 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, maar de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de verblijfsvergunning terecht heeft ingetrokken, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij slachtoffer is van mensenhandel. De rechtbank stelt vast dat de Richtlijn 2004/81/EG niet in strijd is met het beleid van de staatssecretaris, die enkel bescherming biedt aan slachtoffers van mensenhandel en niet aan slachtoffers van mensensmokkel. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd om haar claims te onderbouwen en de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet verplicht was om eiseres te horen in bezwaar, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en griffier, en is openbaar gemaakt op 1 februari 2023.