In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.R. Verdoner, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 2 november 2021 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden is op 29 mei 2022 verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld, maar het beroep is pas na de ingebrekestelling ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Ettikhoven, en is openbaar uitgesproken op 7 september 2022.