In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.R. Verdoner, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 19 november 2021 ingediend, en de Staatssecretaris had uiterlijk binnen zes maanden, dus voor 19 mei 2022, moeten beslissen. Eiseres heeft de Staatssecretaris op 30 mei 2022 in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit was overschreden.
De rechtbank heeft bepaald dat de Staatssecretaris binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Ettikhoven, en is openbaar gemaakt op 7 september 2022.