In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 september 2022, is het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op 23 november 2021. De verweerder had echter niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden op deze aanvraag beslist. Eiser heeft verweerder op 31 mei 2022 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit door de verweerder was overschreden.
De rechtbank legt verweerder een beslistermijn op van zestien weken om alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Dit is inclusief een termijn van acht weken voor het afnemen van een eerste gehoor en acht weken voor het bekendmaken van het besluit na dit gehoor. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 379,50, omdat hij juridische bijstand heeft ingeschakeld.
De rechtbank heeft in deze uitspraak ook aangegeven dat de mogelijkheid om een dwangsom op te leggen in asielzaken is beperkt door de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, maar dat in dit geval de rechtbank de mogelijkheid heeft om een dwangsom op te leggen vanwege de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.