In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser diende zijn aanvraag in op 29 oktober 2021, en volgens de wet had verweerder uiterlijk zes maanden na deze datum moeten beslissen. Eiser heeft verweerder op 13 mei 2022 in gebreke gesteld, maar pas meer dan twee weken later beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat verweerder de beslistermijn heeft overschreden.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Ettikhoven, en is openbaar uitgesproken op 7 september 2022.