ECLI:NL:RBDHA:2022:14719
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument op basis van schijnhuwelijk en hoorplicht in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Albanese man, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend op basis van zijn huwelijk met een Poolse vrouw, maar de staatssecretaris weigerde deze aanvraag op de grond dat er sprake zou zijn van een schijnhuwelijk. Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris verschillende indicaties heeft gevonden die duiden op een schijnhuwelijk, waaronder tegenstrijdige verklaringen van eiser en zijn echtgenote over belangrijke aspecten van hun relatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende ruimte had om te concluderen dat er een vermoeden van misbruik was en dat nader onderzoek gerechtvaardigd was. Eiser heeft betoogd dat de hoorplicht is geschonden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was, aangezien eiser en zijn echtgenote al uitvoerig waren gehoord tijdens de aanvraagfase.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor het toekennen van proceskosten aan eiser.