ECLI:NL:RBDHA:2022:14458
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Polen en onafhankelijkheid rechterlijke macht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 december 2022, is het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser betoogde dat de situatie in Polen problematisch was en dat hij een reëel risico liep op een behandeling die in strijd was met zijn mensenrechten. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel hanteerde, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat andere lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. Eiser kon niet aantonen dat zijn situatie uitzonderlijk was of dat er concrete aanwijzingen waren dat Polen zijn verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om af te wijken van de standaardprocedure en dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.