ECLI:NL:RBDHA:2022:1310
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na beoordeling van verdiencapaciteit en medische beperkingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een voormalige productiemedewerkster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had zich op 27 mei 2019 ziekgemeld en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. De rechtbank beoordeelde de rechtmatigheid van de beëindiging van deze uitkering per 1 december 2020, na een herbeoordeling van haar verdiencapaciteit door het Uwv. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat eiseres meer dan 65% van haar eerdere loon kon verdienen, en dat de beëindiging van de uitkering dus rechtmatig was. Eiseres voerde aan dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar medische beperkingen, maar de rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van deze rapporten te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de aanpassing van de beëindigingsdatum van de uitkering naar 1 december 2020 geen onrechtmatigheid met zich meebracht, en dat eiseres geen recht had op vergoeding van proceskosten. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.