Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
woordmerk 1),
woordmerk 2),
woordmerk 3),
beeldmerk 1),
hierna: beeldmerk 2).
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
www.gauchosgrill.nl, te zien, te weten onder het kopje ‘onze restaurants’, bij ‘historie> menukaarten van toen en nu’ en ‘in de media’. Ten tweede is de stier zichtbaar in een grote glas-gravure in het Gauchos restaurant in Amsterdam aan het Spui. Ten derde is in 2019 is een licentieovereenkomst gesloten tussen M&V en Gauchos Nederland B.V. (het management van de Gauchos restaurants) voor onder meer beide beeldmerken. Het verstrekken van een licentie kwalificeert volgens M&V op grond van artikel 2.23bis lid 6 BVIE als normaal gebruik.
Classic Coach Company v. MTA [4] de betekenis van dit artikel verduidelijkt. Kort samengevat zijn er vier vereisten voor het hebben van een ‘ouder recht’. Ten eerste moet het recht worden gebruikt in het economische verkeer. Ten tweede moet het recht ouder zijn. Ten derde moet het slechts plaatselijke betekenis hebben en ten vierde moet het recht erkend worden in de wetgeving van de betrokken lidstaat.
Classic Coach Company v. MTA. [5] In die zaak leidde het ontbreken van een akte ertoe dat door het hof werd aangenomen dat de handelsnaamrechten van een vof niet verder teruggingen dan het moment van oprichting van de vof. De feiten en omstandigheden in deze zaak zijn echter wezenlijk anders. De handelsnaam El Gaucho is vanaf 1984 onafgebroken gevoerd voor een en hetzelfde restaurant in de Steenstraat in Leiden. Toen [naam 3] omstreeks 2006 emigreerde heeft [naam 2] het restaurant zelfstandig voortgezet als eenmanszaak en later ingebracht in een door hem daartoe opgerichte B.V. Er bestaat in deze zaak dus geen discussie over de vraag aan welke onderneming de handelsnaam El Gaucho is verbonden. Voor M&V is het ook niet onduidelijk wie de handelsnaam El Gaucho nu feitelijk gebruikt. Onder deze omstandigheden zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als M&V aan het beroep op artikel 2.23 lid 2 BVIE zou ontkomen doordat de handelsnaam bij de overgang in 2018 van de eenmanszaak van [naam 2] op zijn B.V. niet formeel bij akte is overgedragen. M&V kan zich jegens EGL daarom niet beroepen op het ontbreken van zo’n akte zodat het handelsnaamrecht van EGL ten opzichte van M&V moet worden aangemerkt als een ouder recht in de zin van artikel 2.23 lid 2 BVIE. Dat brengt mee dat M&V vanwege dat artikel EGL niet kan verbieden gebruik te maken van de naam El Gaucho voor haar restaurant in Leiden. Hierop stuiten alle overige vorderingen van M&V af.
conventie
14.219,97 +
reconventie
parallelaan een inbreukactie; de vordering in reconventie is namelijk ingesteld als verweer tegen de vorderingen in conventie. De vervallenverklaring is dus niet ‘spontaan’ gevorderd. In dat soort gevallen kan een vervallenverklaring wel worden gezien als handhaving van IE-rechten. [9] Bovendien is de vervallenverklaring van het merk mede gevorderd ter bescherming van de eigen handelsnaam van EGL, en bescherming van een handelsnaam valt ook (in dit geval) onder de Handhavingsrichtlijn. [10]