Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.VANDIJK B.V. (THE LEARNING NETWORK)te Kampen ,
THE LEARNING NETWORK B.V.te Kampen,
1.De procedure
- de dagvaarding 14 januari 2020, met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 15;
- het incidentele vonnis van 6 mei 2020, waarin het ThiemeMeulenhoff is toegestaan zich te voegen aan de zijde van Carmel en waarin het Malmberg is toegestaan tussen te komen en de in dat vonnis vermelde incidentele conclusies;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie van Malmberg , met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord van ThiemeMeulenhoff, met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord in reconventie van TLN c.s.;
- het tussenvonnis van 3 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging aanvullende producties van TLN c.s., met producties 10 tot en met 12;
- de akte overlegging aanvullende productie 5 van ThiemeMeulenhoff;
- de akte overlegging aanvullende producties 6 tot en met 11 van ThiemeMeulenhoff;
- de akte overlegging aanvullende producties 16 en 17 van Carmel;
- de akte overlegging aanvullende producties 13 tot en met 15 van TLN c.s.,
- de akte overlegging aanvullende producties 11 tot en met 17 van Malmberg .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid en procesbelang TLN c.s.
mogelijkeen geldige inschrijving te doen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat TLN in dit geval belang heeft bij het verkrijgen van een beslissing daarover in deze bodemprocedure.
Inhoudelijke beoordeling – beoordelingskader
- i) er is geen sprake meer van verhuur van leerboeken en de distributeur ontvangt dus niet langer gedurende een vaste periode huur voor de leerboeken,
- ii) de papieren leermiddelen, namelijk: het folio-lesmateriaal, hoeven maar eenmalig naar de leerling te worden gedistribueerd, en
- iii) inname van leerboeken aan het eind van het schooljaar is veelal niet meer aan de orde omdat deze tot verbruiksmateriaal zijn verworden.
- de perceelindeling, namelijk de inrichting in kleinere (sub)percelen, zoals geschetst in 4.19; en
- de beoordelings- en gunningssystematiek, meer in het bijzonder de gestelde kwaliteitseisen en financiële gunningscriteria zoals het offreren van een kortingspercentage.
de factoleidt dit tot een monopolie van de producerende uitgevers van de uitgevraagde lesmethoden en daarmee tot uitsluiting van iedere partij die niet die specifieke leermiddelen kan leveren (distributeurs en andere – kleinere – uitgevers). Volgens TLN c.s. wordt hiermee inbreuk gemaakt op de gelijkheid van geboden kansen voor de verschillende inschrijvers.
of gelijkwaardig’ niet in strijd is met het bepaalde in artikel 2.76 lid 4 Aw 2012. Het opnemen van specifieke titels kan worden gelijk gesteld met het noemen van technische specificaties als bedoeld in artikel 2.75 Aw 2012. De verplichting tot het opnemen van de vermelding ‘
of gelijkwaardig’ is daarop niet van toepassing.
clusterverbod’ van artikel 1.5 lid 3 Aw 2012, op grond waarvan de aanbestedende dienst opdrachten juist niet onnodig samenvoegt. Met dit uitgangspunt wil de wetgever voorkomen dat opdrachten zo groot worden dat het midden- en kleinbedrijf moeilijk kan meedoen. Bij het bepalen van de omvang van een opdracht moet de aanbestedende dienst rekening houden met de structuur van de markt(en) en de invloed van het clusteren op de toegankelijkheid tot deelname door ondernemingen, de organisatorische gevolgen, de risico’s van clustering en de onderlinge samenhang. Niet is gesteld of gebleken dat het spiegelbeeldige geval, namelijk het (in de ogen van TLN c.s.) hanteren van een te kleine perceelindeling, reeds in strijd komt de aanbestedingsregels.
inclusieffijndistributie willen aanbieden. TLN c.s. hebben geen andere feiten en omstandigheden gesteld die op dit punt een ander beeld schetsen.
allesubpercelen gezamenlijk te offreren (zie paragraaf 6.4. Wens). Daardoor krijgt de inschrijver de mogelijkheid een kwantumvoordeel te bieden. Dit is volgens Carmel een wens waar distributeurs in het voordeel zijn en zich op kunnen onderscheiden, omdat de uitgevers alleen hun eigen lesmethoden konden bieden en dus minder kwantumvoordeel konden berekenen. Alleen distributeurs kunnen in dit geval voor Perceel A (bestaande uit subpercelen met lesmateriaal van Malmberg en van ThiemeMeulenhoff) een kortingspercentage bieden voor alle “A-subpercelen” ineen. TLN c.s. hebben hier geen concrete andere feiten of omstandigheden tegenover gesteld.
level playing field’ (gelijk speelveld) heeft gecreëerd voor inschrijvers. En of zij daarmee afdoende invulling heeft gegeven aan het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het waarborgen van gelijke kansen, zodat deze in gelijke mate in staat zijn om een concurrerende inschrijving te doen. De rechtbank is van oordeel dat Carmel hieraan heeft voldaan, en licht dat in het navolgende toe.
- i) de uitgever op wiens leermiddel het betreffende subperceel ziet, bepaalt de verkoopprijs voor de leerboeken en/of licenties en op die verkoopprijs van de uitgever moest binnen de Carmel-aanbesteding een kortingspercentage worden gegeven, en
- ii) de overige kwalitatieve criteria binnen de aanbesteding boden onvoldoende compensatiemogelijkheid naar hun aard en gelet op het kostenaspect.
moetenworden gesteld. Als de uitgever zou weigeren leermiddelen aan de distributeur te leveren, dan zou per definitie niet zijn voldaan aan de opdracht. Verwezen wordt naar de begripsomschrijving van “leermiddelen” in de offerteaanvraag op pagina 6:
korting op de consumentenprijs’ gold. Dit was bijvoorbeeld het geval bij een LIFO-aanbesteding georganiseerd door SIVON. Deze aanbesteding is door Van Dijk gewonnen. Ook heeft ThiemeMeulenhoff aangevoerd dat zij vier keer van een distributeur heeft verloren (SIVON, Scala, Unicoz en Willibrord). Uit de stukken is niet gebleken, en evenmin is gesteld, dat de distributeur in deze aanbestedingsprocedures onder de inkoopprijs moest inschrijven om op het financiële gunningscriterium te winnen.
level playing fieldte creëren opdat verschillende aanbieders op grond van hun specifieke kracht en kenmerken een concurrerend aanbod kunnen doen op basis van dezelfde uitgangspunten.
Indien inschrijver dat wenst kunnen folio leermiddelen aan het einde van het schooljaar wel ingenomen worden door inschrijver. Hier zal opdrachtgever medewerking aan verlenen, waarbij opdrachtgever wel een werkwijze wenst die voor opdrachtgever tot zo min mogelijk werkbelasting leidt. Hoe minder werkbelasting wordt gegarandeerd voor opdrachtgever, hoe hoger de waardering.”De stelling van TLN c.s. dat het logischer is om de leermiddelen als verbruiksmateriaal op school te laten, is voor de mogelijkheid om een score te behalen op dit punt niet van belang.
Indien opdrachtgever aan het einde van de huidige overeenkomst (schooljaar 2018/2019) leerboeken van haar huidige opdrachtnemers zal kopen, wenst opdrachtgever deze leerboeken bij de aanvang van de overeenkomst te verkopen aan opdrachtnemer. Het betreffen alleen leerboeken van de lesmethode waarvoor wordt ingeschreven op het betreffende subperceel. Inschrijver dient het percentage te vermelden waarvoor inschrijver deze leerboeken van opdrachtgever zal kopen. Het is maximaal toegestaan een kooppercentage van 7,5% te offreren. Het kooppercentage wordt gerelateerd aan de consumentenprijs. Inschrijver met het hoogst geoffreerde kooppercentage (maximaal 7,5%) ontvangt 375 punten. Overige inschrijvers ontvangen een score gerelateerd aan de hoogste score. Voorbeeld: inschrijver A offreert 3,75% en inschrijver B offreert 7,5%. Inschrijver B scoort 375 punten en inschrijver A scoort 3,75/ 7,5* 375 = 187,50 punten.”
Geen beperking van mededinging
meermededinging
kanzorgen omdat ook de uitgevers kunnen inschrijven. Bovendien ontstaat volgens het rapport door het ontkoppelen van de levering van leermiddelen en de logistieke distributiediensten ook op het vlak van distributie meer concurrentie (immers, ook andere distributieondernemingen kunnen meedingen in de aanbesteding). Hierbij merkt de rechtbank op dat dit rapport dateert van na de onderhavige aanbesteding, zodat Carmel met de conclusies uit dit rapport ook geen rekening heeft kunnen houden.
all-in-oneaanbesteding een disciplinerende werking op de prijs richting uitgevers heeft. Er kan alleen sprake zijn van concurrentie tussen uitgevers als de aanbestedingsvraag ruimte laat voor een aanbod van verschillende uitgevers. Er is verder vanuit docenten en schoolbesturen behoefte aan meer transparantie over het aanbod en de prijs van de lesmethoden, op één plek. Zodat de prijzen voor producten en dienstverlening van alle methoden en leermiddelen kunnen worden vergeleken. Productaanbestedingen zijn tot nu toe vooral voorbehouden aan de drie grote uitgevers, de condities in de aanbestedingsvraag zorgen ervoor dat distributeurs soms niet aan de eisen kunnen voldoen, gespecialiseerde uitgevers worden overgeslagen of het is onaantrekkelijk voor hen om in te schrijven. Productaanbestedingen lijken hierdoor vooralsnog geen oplossing voor een grotere concurrentie in de markt, aldus de onderzoekers in dit rapport, waar het gaat om effectieve concurrentie en het vergroten ervan.
all-in-oneaanbesteding of productaanbesteding, zo lichten de onderzoekers toe.