In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door VANDIJK B.V., een distributeur van leermiddelen, tegen STICHTING CARMELCOLLEGE, een onderwijsstichting. De aanleiding voor het geschil is de ongeldigverklaring van de inschrijving van VANDIJK op een Europese aanbesteding voor de levering en distributie van leermiddelen. VANDIJK had een opslagpercentage geoffreerd in plaats van het vereiste kortingspercentage. Hoewel VANDIJK niet betwist dat haar inschrijving ongeldig was, klaagt zij over de aanbestedingsprocedure en de gehanteerde criteria. De rechtbank oordeelt dat VANDIJK te lang heeft gewacht met het indienen van haar bezwaren, waardoor zij haar rechten heeft verwerkt. De omstandigheid dat een andere vennootschap binnen hetzelfde concern eerder heeft geklaagd, doet hier niet aan af, aangezien het om verschillende rechtspersonen gaat. De rechtbank wijst de vorderingen van VANDIJK af en veroordeelt haar in de proceskosten. De vorderingen van de interveniërende partijen, ThiemeMeulenhoff B.V. en L.C.G. Malmberg B.V., worden eveneens afgewezen, omdat zij geen belang meer hebben bij hun vorderingen nu de opdrachten aan hen zijn gegund.